Nog geen 3 maanden na de tegenvallende verkiezingsuitslag kreeg Artikel 1 een nieuwe teleurstelling te verwerken. De politieke partij van Sylvana Simons moet binnen een maand haar naam wijzigen. Dit werd in een recent kort geding besloten door de voorzieningenrechter. Artikel 1 maakt namelijk inbreuk op het
merkenrecht
De bescherming die een houder van een merk geniet tegen gebruik van zijn merk door derden.
» Meer over merkenrecht
merkenrecht van de eisende partij. Advocaat intellectueel eigendomsrecht Hidde Reitsma bespreekt het vonnis.
Eiseres in deze zaak is
stichting
Een stichting is een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon zonder leden of aandeelhouders.
» Meer over stichting
Stichting Expertisebureau Discriminatie. Deze stichting houdt zich bezig met het ondersteunen en bevorderen van de effectieve preventie en bestrijding van discriminatie. De Stichting heeft o.m. als handelsnaam “Art.1”. Ook is de Stichting sinds 2006/2007 houdster van de domeinnamen als artikel1.nl en artikel1.com. Voorts heeft de Stichting op 30 december 2016 het Benelux-
woordmerk
Een merk dat bestaat uit één of meer woorden
» Meer over woordmerk
woordmerk ARTIKEL 1 gedeponeerd.
In het kort geding twisten de advocaten van partijen over de vraag of er inbreuk is gemaakt. Van inbreuk is -kort gezegd- sprake als een onderneming een merk van een ander gebruikt in het economisch verkeer. De advocaat van Artikel 1 heeft aangevoerd dat er geen sprake is van inbreuk omdat het gaat om een politieke partij die een zuiver ideëel doel nastreeft. Artikel is daarom van mening dat zij haar naam niet in het economisch verkeer gebruikt.
De rechter verwerpt dit verweer. Het begrip economisch verkeer dient ruimt te worden opgevat. Hiervoor is niet vereist dat de activiteiten zijn gericht op het maken van winst of ander economisch voordeel. Het zich bedienen van een merk of teken in verband met zakelijke activiteiten is voldoende. Artikel 1 neemt als politieke partij deel aan het zakelijk verkeer en verricht zakelijke activiteiten. Zij heeft inkomsten en uitgaven, zoals leden die contributie betalen, uitgaven om een partijbureau in stand te houden, om lezingen te houden etc. Artikel 1 gebruikt het teken Artikel 1 daarmee in het zakelijk verkeer waardoor voorshands aan de eis van gebruik in het economisch verkeer is voldaan.
Aan de andere criteria voor het aannemen van een merkinbreuk is voldaan volgens de rechter. Het merk is auditief, visueel en begripsmatig gelijk aan de naam van de politieke partij. Bovendien is het aannemelijk dat het publiek de Stichting en de partij met elkaar verwarren zodat ook het element van (in)direct verwarringsgevaar aanwezig is. Tot slot acht de rechter dat ook de aangeboden diensten soortgelijk zijn: beide partijen hebben zich de bestrijding van discriminatie ten doel gesteld en beiden zijn maatschappelijk actief op dat gebied.
Tot slot valt ook de belangenafweging in het nadeel van Artikel 1 uit. Hoewel de gevolgen van een naamswijziging voor Artikel 1 ingrijpend zijn, mede gezien de landelijke naamsbekendheid die Artikel geniet, acht de rechter de belangen van de Stichting groter. Haar handelsnamen genieten nu eenmaal merkenrechtelijke bescherming en Artikel 1 had dit voor haar oprichting kunnen weten. Punt uit. De rechter overweegt dan ook tot slot dat de Stichting “het juridisch gelijk aan haar zijde heeft”.