Eind september diende bij de voorzieningenrechter in Leeuwarden een nogal bijzonder kort geding waarin Jeugdhulp Friesland zich moest verantwoorden over de voorgenomen publicatie van een onderzoeksrapport over een minderjarig meisje. Haar ouders eisten een verbod op de publicatie van dat rapport. Advocaat mediarecht Thomas van Vugt bespreekt het vonnis.
Tijdens de zitting werd al snel duidelijk dat het onderzoeksrapport geanonimiseerd zal worden voordat het gepubliceerd wordt. Veel delen van het rapport zijn dan ook weggelakt, waardoor de rechter ervan uit gaat dat er geen (directe) verwijzingen naar de dochter in het rapport staan.
Het vonnis laat vooral zien dat het zoeken van publiciteit soms tegen je kan werken in de rechtszaal. In de uitspraak merkt de voorzieningenrechter namelijk op dat als bepaalde passages in het rapport door derden toch in verband gebracht kunnen worden gebracht met het meisje in kwestie, dat niet komt door wat er in het onderzoeksrapport staat, maar door eerdere publicaties in de media over de dochter en haar behandeling.
De ouders hebben die publiciteit zelf gezocht en ook informatie met de pers gedeeld over wat er tijdens de behandeling met hun dochter is gebeurd, aldus de rechter. De rechter oordeelt dat het de ouders weliswaar vrij stond om dat te doen, maar dat ze daarmee wel het risico accepteerden dat derden bepaalde informatie in het onderzoeksrapport naar hun dochter zouden kunnen herleiden.
De rechter voegt daar nog fijntjes aan toe dat het hem ook niet duidelijk is dat en waarom de ouders wel het recht hebben om hun visie en ervaring openbaar te maken, maar dat Jeugdhulp Friesland niet het recht heeft om een (door een onafhankelijk onderzoeksinstituut opgesteld en geanonimiseerd) onderzoeksrapport openbaar te maken.
De voorzieningenrechter concludeert dan ook dat de vrijheid van meningsuiting van Jeugdhulp Friesland zwaarder weegt dan het privacybelang van de dochter en haar ouders bij een publicatieverbod. De vordering is dan ook afgewezen.