Iemand (valselijk) in de media beschuldigen van een strafbaar feit kan een
onrechtmatige daad
Onrechtmatig handelen leidt tot aansprakelijkheid. In sommige gevallen geeft de wet aan dat een derde aansprakelijk is voor door een ander veroorzaakte schade.
» Meer over onrechtmatige daad
onrechtmatige daad opleveren, zeker als deze beschuldiging onjuist is. Maar ook niet publiekelijke uitlatingen kunnen
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig zijn. Het herhaaldelijk sturen van e-mails met ernstige beschuldigingen van omkoping, fraude en corruptie kon volgens de rechter niet door de beugel. Waar kijkt de rechter naar in zaken over onrechtmatige uitlatingen? Advocaat mediarecht Thomas van Vugt bespreekt een recent vonnis.
In deze zaak speelde het volgende.
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
Gedaagde X was slachtoffer geworden van oplichting door A. A verkocht bonds van het (na oplichting gefailleerde) bedrijf Y. In weerwil van het positieve beeld dat A schetste bij de door hem gedupeerden (waaronder X) was de waarde van de bonds nihil. Gedupeerde X heeft vervolgens diverse emails naar eiseres Z, een gerenommeerd internationaal bedrijf, gestuurd waarin hij Z (alsmede haar directeuren en toezichthouders) beschuldigt van omkoping, corruptie en illegale praktijken. Volgens gedupeerde X gebruikte Z bedrijf Y als een dekmantel en maakte bedrijf Y onderdeel uit van het concern van Z.
Z vorderde in een kort geding -kort samengevat- gedupeerde X te verbieden om via welk medium dan ook Z valselijk te beschuldigen van omkoping en fraude op straffe van een
dwangsom
De veroordeling om een geldsom te betalen wegens het niet voldoen aan een vonnis.
» Meer over dwangsom
dwangsom.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het in deze zaak gaat om een botsing van fundamentele rechten: enerzijds het beschermde recht van Z op eerbiediging van haar eer en goede naam tegen lichtvaardige verdachtmakingen en beschuldigingen. Anderzijds het recht van X op vrijheid van meningsuiting. Welk belang in het concrete geval zwaarder weegt, hangt zoals gezegd af van de concrete omstandigheden van het geval. Hierbij spelen de volgende factoren een rol:
X voerde uitsluitend als grond voor de beschuldigingen aan dat Z en bedrijf Y aan elkaar gelieerd waren. Z heeft dit uitdrukkelijk ontkend. Bedrijf Y was dan wel op hetzelfde adres als dat van (een onderdeel van) Z gevestigd, maar alleen omdat bedrijf Y daar kantoorruimte huurde. Er is nimmer sprake geweest van een concernverhouding.
De rechter volgt Z in dit verweer. Nu niet aannemelijk is geworden dat de in de e-mails vervatte beschuldigingen juist zijn, acht de rechter de inhoud van de e-mails onrechtmatig. Bij dit oordeel heeft de rechter tevens de ernst van de beschuldiging en het grote risico op schade aan de goede naam van Z meegewogen. De e-mails zijn namelijk niet alleen aan Z verstuurd maar deels ook aan functionarissen van een bank, aan twee advocaten en aan andere derden. De rechter wijst de vorderingen van Z toe.