Op grond van de journalistieke vrijheid mogen programmamakers in reportages mensen in beeld brengen of noemen die mogelijk zijn betrokken bij misstanden. Wel geldt als voorwaarde dat deze beschuldigingen steun vinden in het feitenmateriaal. Dat niet elke verdachtmaking deze toets kan doorstaan, bleek uit een recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. Advocaat mediarecht Thomas van Vugt gaat nader op de zaak in.
De procedure was aangespannen door de heer X tegen de exploitant van SBS6, Talpa. Op SBS6 was begin 2018 een aflevering van het programma ‘Moord of zelfmoord’ uitgezonden. In deze aflevering werd aandacht besteed aan de dood van de heer Y (hierna: het slachtoffer). De politie heeft de dood als zelfmoord aangemerkt. In het programma werd gesuggereerd dat het politieonderzoek niet deugde en dat er mogelijk sprake was van moord (in wezen het format van het programma).
Tijdens de aflevering wordt er herhaaldelijk door de presentator gesuggereerd dat de overbuurman van het slachtoffer, de heer X, mogelijk betrokken was bij de dood. Niet alleen zou hij volgens de huurbaas mogelijk beschikken over de sleutels van de woning van het slachtoffer, ook zou een ooggetuige hem hebben gezien in de woning (maar was hier niet zeker van). X maakt bezwaar tegen de uitzending en start een procedure tegen Talpa.
In de procedure draait het om de vraag of de aflevering
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig was jegens X. De rechtbank stelt dat X herkenbaar in beeld is gebracht. Dat zijn gezicht is geblurd doet aan de herkenbaarheid niet af. Zijn lichaamshouding en kleding was wel te zien en zijn stem was (onvervormd) te horen. Bovendien was zijn naam 13 keer genoemd in de aflevering en zijn er ook details van zijn persoonlijke leven vermeld. Het recht van X op privacy en bescherming van zijn eer, goede naam en reputatie is hierdoor geschonden. Dit betekent echter nog niet dat er ook sprake is van onrechtmatigheid.
Sommige
grondrecht
Fundamentele rechten van de mens zoals in Nederland vastgelegd in de Grondwet.
» Meer over grondrecht
grondrechten moeten wijken ten behoeve van de uitoefening van andere grondrechten. Dit noemt men botsing van grondrechten. Talpa heeft immers het recht van vrijheid van meningsuiting. Dit betekent dat zij zich kritisch en informerend in het openbaar moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Welk
grondrecht
Fundamentele rechten van de mens zoals in Nederland vastgelegd in de Grondwet.
» Meer over grondrecht
grondrecht voorgaat in een specifieke casus, hangt af van de omstandigheden.
De rechtbank stelt voorop dat Talpa bij de uitoefening van haar journalistieke vrijheid en de presentatie van het onderzoek, de nodige zorgvuldigheid in acht moet nemen. Dit geldt helemaal als er beschuldigingen van (betrokkenheid bij) strafbare feiten worden geuit aan het adres van (herkenbaar) in beeld gebracht personen.
Of het journalistieke belang prevaleert boven het belang van X – dat hij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen – hangt in grote mate af van de steun die de beschuldigingen vinden in het aanwezige feitenmateriaal. De rechtbank is niet overtuigd van de argumenten van Talpa. Het beschikbare feitenmateriaal bestaat uit niet meer dan twee onzekere verklaringen en is onvoldoende om de (suggesties van) verdachtmakingen te dragen.
Talpa heeft niet zorgvuldig genoeg gehandeld jegens X. Dit maakt haar handelen onrechtmatig, acht de rechtbank. X had een schadevergoeding gevorderd wegens
immateriële schade
Ander nadeel dan vermogensschade.
» Meer over immateriële schade
immateriële schade (smartengeld). De rechtbank wijst hem een schadevergoeding van € 4.500 toe.