Onlangs zijn SBS Broadcasting B.V., Endemol Nederland B.V. en Peter R. de Vries in kort geding gedagvaard in verband met een geplande uitzending waarin te zien en te horen zou zijn hoe een huurmoord wordt beraamd. De rechter verbood delen van de uitzending op straffe van een
dwangsom
De veroordeling om een geldsom te betalen wegens het niet voldoen aan een vonnis.
» Meer over dwangsom
dwangsom van € 200.000,–, waarop besloten werd de gehele uitzending te schrappen. Hoe kwam de rechter tot zijn oordeel? Advocaat smaad en laster Thomas van Vugt legt uit.
Eerst in het kort de feiten. Eén van de (twee) eisers in het kort geding had met onopvallende apparatuur beeld- en geluidsopnamen gemaakt van gesprekken met een eigenaar van een escortbedrijf, die een concurrent wilde laten vermoorden. SBS c.s. heeft een kopie gemaakt van het beeld- en geluidsmateriaal dat zich op een USB-stick bevond en heeft de USB-stick daarna aan de politie gegeven. Maar SBS c.s. wilde die beelden dus ook uitzenden. Ook wilde SBS c.s. opnamen uitzenden die op het kantoor van De Vries en in de omgeving daarvan met verborgen camera’s en geluidsapperatuur waren gemaakt van de gesprekken die met eisers hebben plaatsgevonden over deze kwestie. Inzet van het kort geding was om uitzending van zowel de heimelijke beelden van eisers als van SBS c.s. te verbieden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat, nu de USB-stick waarop de opnamen waren opgeslagen
eigendom
Het het meest omvattende recht dat men op een zaak kan hebben. Eigendom is het recht om over een zaak (stuk grond, voorwerp, hoeveelheid geld enz.) naar eigen goeddunken te beschikken.
» Meer over eigendom
eigendom is van één van de eisers en SBS c.s. dat wist, er sprake is van schending van artikel 1 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. In dit artikel is een omschrijving van het begrip eigendom opgenomen: eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Zaken zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, aldus artikel 2 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Een USB-stick is dus een zaak. In voornoemd artikel 1 staat voorts dat het de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij staat van die zaak gebruik te maken. Dit betekent dus dat het SBS c.s. niet vrijstond om van de USB-stick gebruik te maken.
In het kort geding komt voorts de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek aan de orde. De rechter oordeelt dat SBS c.s. een handeling heeft verricht “die gelijk kan worden gesteld aan het stelen van informatie in de zin van artikel 2.1.3. van de Leidraad. Dat is een sterke aanwijzing dat dit handelen
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig is en dus moet leiden tot een verbod om de opnamen verder openbaar te maken”, aldus de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter gaat er dus vanuit dat SBS c.s. onrechtmatig heeft gehandeld, maar voegt daar aan toe dat dat anders zou kunnen zijn als er een rechtvaardigingsgrond aanwezig is, die tevens het uitzenden op tv van de verkregen informatie zou rechtvaardigen.
SBS c.s. heeft in het kort geding haar journalistieke taak als “publieke waakhond” benadrukt in het kader van het recht op vrijheid van meningsuiting. Als de rechter verbiedt om gebruik te mogen maken van de beelden, dan is dat in strijd met artikel 10 van het Europees Verdrag tot Bescherming tot de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), aldus SBS c.s. In dat artikel het
grondrecht
Fundamentele rechten van de mens zoals in Nederland vastgelegd in de Grondwet.
» Meer over grondrecht
grondrecht op vrijheid van meningsuiting opgenomen. Het is echter vaste jurisprudentie (rechtspraak) dat een het recht op vrijheid van meningsuiting kan worden beperkt als dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Bijvoorbeeld ter “bescherming van de goede naam en rechten van anderen” (artikel 10 lid 2 EVRM). Een voorbeeld van een beperking die bij de wet is voorzien, is de
onrechtmatige daad
Onrechtmatig handelen leidt tot aansprakelijkheid. In sommige gevallen geeft de wet aan dat een derde aansprakelijk is voor door een ander veroorzaakte schade.
» Meer over onrechtmatige daad
onrechtmatige daad in de zin van artikel 162 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
In dit soort zaken maakt de rechter steeds een belangenafweging. Voor het antwoord op de vraag welk recht, dus het recht op vrijheid van meningsuiting van SBS c.s. of het eigendomsrecht van de twee eisers en hun recht ter bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, zwaarder weegt, moeten die wederzijdse belangen worden afgewogen met in achtneming van alle omstandigheden van het geval. De advocaat van beide eisers heeft in dit kader aangevoerd dat zij door de uitzending in een kwaad daglicht zouden worden gesteld en dat hun veiligheid door de uitzending ernstig op het spel zou komen te staan.
De rechter oordeelde dat de reportage, die ter zitting is vertoond, weliswaar aan zeggingskracht wint als de door eisers gemaakte geheime opnamen worden uitgezonden, maar dat deze daarin niet essentieel zijn. De rechter: “Het vertonen van de beelden is niet noodzakelijk om de kijkers te overtuigen van de besproken misstand, nu immers ook politie en justitie daarvan reeds voldoende overtuigd zijn, hetgeen geleid heeft tot de arrestatie van de opdrachtgever.”
De rechter grijpt ook in bij de beelden die in het geheim gemaakt zijn door SBS c.s. In de Leidraad is is in artikel 2.1.6. opgenomen dat het gebruik van verborgen opnameapparatuur niet toelaatbaar is. Alleen als de journalist in kwestie geen andere weg openstaat om een ernstige misstand aan het licht te brengen, kan van deze regel worden afweken. Hierbij is van groot belang dat de ernstige misstand dat er een huurmoord wordt beraamd niet de misstand is waarvan de beide eisers beschuldigd worden: zij hebben nooit zelf de huurmoord willen plegen en speelden het spel alleen maar mee. De rechter vindt dat hier sprake is van een onevenredige inbreuk op hun privacy, ondanks het feit dat hun gezicht is “gewiped”, nu zij terecht hebben aangevoerd dat zij desondanks voor vele herkenbaar zullen zijn. Overigens maakt de rechter ten aanzien van het stemgeluid een andere afweging. De rechter vindt het niet aannemelijk dat door het laten horen van de stemmen de privacy en veiligheid zo ernstig worden geschaad dat deze achterwege zouden moeten blijven.
De rechter versterkt het verbod met een (maximale) dwangsom van € 200.000,-. Daarmee stoot de rechtbank zich niet een tweede keer aan dezelfde steen. In 2010 werd er in een soortgelijk kort geding (aangespannen door Koos H.) een uitzendverbod uitgesproken, maar daar stond “slechts” een dwangsom van € 15.000,- op. SBS c.s. besloot toen toch uit te zenden. De uitspraak in kort geding is hier te lezen.