De Hoge Raad heeft in een recent arrest geoordeeld over de vraag hoe de beloning van een commissaris moet worden vastgesteld indien de commissaris (ook) bestuurswerkzaamheden verricht. Advocaat ondernemingsrecht Marco Guit legt uit.
De procedure werd gevoerd tussen een voormalig commissaris en de vennootschap waar de commissaris nog een vordering op meende te hebben (Imeko). In een vergadering van aandeelhouders werd het honorarium van de commissarissen alsmede een onkostenvergoeding bepaald. Op grond van een statutaire bepaling werd bepaald dat de directie over de vennootschap aan de betreffende commissaris zou worden overgelaten. De
raad van commissarissen
Het toezichthoudende orgaan van de N.V., B.V. en de vereniging (waaronder ook de coöperatie en onderlingen waarborgmaatschappij) .
» Meer over raad van commissarissen
raad van commissarissen heeft later ook een taakverdeling gemaakt. Uit de notulen van de betreffende vergadering van de raad van commissarissen blijkt dat er ook nadere afspraken zijn gemaakt over de vergoeding van management taken, in dit geval € 1.000 ,- (exclusief btw) per dag en voor losse uren € 200 per uur. In de
algemene vergadering
Het orgaan binnen verenigingen en vennootschappen met in aandelen verdeeld kapitaal met alle bevoegdheid die niet aan het bestuur of aan anderen is toegekend.
» Meer over algemene vergadering
algemene vergadering van aandeelhouders van een jaar later is besloten dat de betreffende commissaris zal aftreden als lid van de raad van commissarissen en dat hij (pas) vanaf die datum bestuurder van de vennootschap wordt. In de daaraan voorafgaande vergadering van de raad van commissarissen werd tevens besloten dat de managementfee van de op dat moment nog te benoemen
directeur
De leidinggevende van een onderneming of organisatie.
» Meer over directeur
directeur € 240.000,- per jaar bedraagt. Uiteindelijk treedt de betreffende bestuurder in juli 2005 af als directeur en wordt hij weer lid van de raad van commissarissen om vervolgens op 12 juni 2006 ook als commissaris af te treden. Vanaf dat moment bekleedt hij geen functies meer hij de vennootschap.
De voormalig bestuurder en commissaris vordert betaling van ruim € 100.000,- van de vennootschap. De grondslag voor vordering is kort gezegd dat
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser in de periode dat hij commissaris van de vennootschap was ook management taken heeft vervuld zodat hij naast de commissaris vergoeding ook recht meent te hebben op een aanvullende management vergoeding. De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat uit artikel 23 van de
statuten
De statuten vermelden bij rechtspersonen met in aandelen vermeld kapitaal het bedrag van het maatschappelijk kapitaal en het soort, aantal en het bedrag van de aandelen. Voorts bevatten de statuten bepalingen over bestuur, aandeelhoudersvergadering, een eventuele raad van commissarissen, ontbinding en vereffening.
» Meer over statuten
statuten van de vennootschap voortvloeit dat de vennootschap alleen dan gehouden is tot betaling van de gevorderde managementvergoeding over te gaan indien de
algemene vergadering
Het orgaan binnen verenigingen en vennootschappen met in aandelen verdeeld kapitaal met alle bevoegdheid die niet aan het bestuur of aan anderen is toegekend.
» Meer over algemene vergadering
AVA daarmee heeft in gestemd. Het is de rechtbank niet gebleken dat zulks het geval is en dus wordt vordering van de voormalig commissaris en bestuurder afgewezen.
Tegen de uitspraak van de rechtbank wordt
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof oordeelt dat artikel 23 van de statuten niet van toepassing is, omdat het artikel ziet op de beloning van commissarissen, terwijl het nu gaat om de beloning van eiser voor werkzaamheden die hij, in verband met het feit dat de AVA de directievoering aan de raad van commissarissen heeft overgelaten, als lid van de directie heeft verricht. Naar het oordeel van het hof was het, ingevolge artikel 18 van de statuten, aan de raad van commissarissen voorbehouden om het salaris van de als directie optredende leden van de raad van commissarissen vast te stellen. Het besluit daartoe is door de raad van commissarissen genomen zodat aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding overeenkomstig het besluit.
De vennootschap legt zich niet neer bij de uitspraak van het Gerechtshof en stelt dat de commissaris op grond van artikel 2:145 BW en artikel 23 van de statuten slechts aanspraak kan maken op een door de AVA vastgestelde
bezoldiging
Het salaris dat bestuurders en commissarissen van een rechtspersoon ontvangen
» Meer over bezoldiging
bezoldiging.
Artikel 23 van de statuten bepaalt: “De algemene vergadering kan aan de commissarissen een beloning toekennen. Kosten worden hun vergoed” (….).
De Hoge Raad stelt de vennootschap in het gelijk. Volgens de Hoge Raad dient “de beloning van bestuurders en commissarissen, ongeacht de aard van de door hen verrichte werkzaamheden, in het belang van duidelijke verhoudingen binnen de vennootschap op het punt van de bevoegdhedenverdeling, en om belangenconflicten bij de toekenning van beloningen van bestuurders en commissarissen te voorkomen, te geschieden door de in de wet en de statuten aangewezen organen”.
Uit het bepaalde in artikel 2:151 BW blijkt dat commissarissen voor bepaalde tijd taken van bestuur kunnen verrichten, maar zonder een daartoe strekkend benoemingsbesluit van het daartoe bevoegde orgaan maken zij geen deel uit van het bestuur zodat de bezoldiging niet op een gelijke wijze als bij een bestuurder kan worden vastgesteld. Ook indien de statuten van de vennootschap vaststelling van de bezoldiging van bestuurders aan de raad van commissarissen overlaat, zoals bepaald in artikel 2:135 BW en in dit geval in 18 van de statuten van de vennootschap, maakt dat nog niet dat dezelfde raad van commissarissen aan zijn eigen leden een vergoeding kan toekennen voor het door die leden te verrichten bestuurswerk. De raad van commissarissen heeft om die reden aan het betreffende artikel in de statuten niet de bevoegdheid kunnen en mogen ontlenen om een aanvullende managementvergoeding vast te stellen voor bestuurswerkzaamheden.
Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dus onder meer dat – ondanks statutaire bepalingen – bepaalde handelingen, in dit geval de vaststelling van de bezoldiging van een lid van de raad van commissarissen voor het verrichten van bestuurswerkzaamheden, niet kunnen plaatsvinden indien het belang van de vennootschap daarbij mogelijk niet afdoende wordt gewaarborgd. In dat kader is ook van belang dat in artikel 2:145 BW is bepaald dat de algemene vergadering van aandeelhouders over de bezoldiging van de commissarissen beslist. De wetgever heeft daar uitdrukkelijk voor gekozen en de Hoge Raad vond het kennelijk niet wenselijk dat dit uitgangspunt zou kunnen worden omzeild indien de commissaris werkzaamheden als bestuurder uitvoert terwijl hij niet formeel tot het bestuur is toegetreden.
De advocaten van AMS Advocaten hebben veel ervaring op het gebied van ondernemingsrecht. AMS kan u adviseren omtrent te nemen vennootschapsrechtelijke besluiten en de wijze van vastlegging daarvan.