De Ondernemingskamer gelastte op 27 januari 2023 een onderzoek. In deze blog bespreekt ondernemingsrecht advocaat Onno Hennis de belangrijkste onderdelen van de uitspraak van de Ondernemingskamer.
- Het bestuur van het ICT-bedrijf Centric Holding B.V. was blijkbaar niet in staat om voldoende zelfstandig en onafhankelijk te opereren. Het belang van Centric en haar onderneming werd onvoldoende gescheiden van de privébelangen van één van de bestuurders, de heer Sanderink. De situatie bij Centric was problematisch: een deel van het personeel, (grote) relaties zoals ASML en DNB, Arbo Unie, PGGM en Bank Nederlandse Gemeenten, de accountant en de verzekeraar hadden hun relatie met Centric beëindigd of overwogen dit. Centric draaide hierdoor verlies. Er hadden zich veel bestuurswisselingen voorgedaan, waardoor de indruk ontstond dat Sanderink geen tegenspraak of kritiek duldde.
- Dit alles vormde een directe en acute bedreiging voor de continuïteit van Centric en de met haar verbonden onderneming. Tijdens de zitting heeft Sanderink volgens de Ondernemingskamer niet laten zien dat hij zich bewust was van deze problemen van Centric en wat nu in het belang van Centric zou zijn. Ook bleek niet dat Sanderink gereflecteerd had op zijn eigen handelen.
- In een eerdere beslissing had de Ondernemingskamer Sanderink al geschorst als bestuurder van Centric, twee tijdelijke bestuurders benoemd en de aandelen van Sanderink (indirect) in Centric op één aandeel na overgedragen aan een tijdelijk beheerder. In de beslissing van 27 januari 2023 heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat een onderzoek moet plaatsvinden naar het beleid binnen Centric en haar dochtervennootschappen. Verder oordeelde de Ondernemingskamer dat ook het laatste aandeel van Sanderink voor tijdelijk beheer wordt overgedragen. Dit omdat de beheerder niet in contact kon komen met Sanderink in verband met het nemen van besluiten buiten vergadering en dat leidt tot onnodige vertraging binnen Centric. Daarnaast eisen ook andere betrokkenen bij Centric dat Sanderink op geen enkele wijze meer betrokken zal zijn bij Centric. De beheerder en het nieuwe bestuur van Centric zullen Sanderink op de hoogte houden en vragen van hem beantwoorden. De Ondernemingskamer oordeelt daarom dat Sanderink geen materieel belang heeft bij het behoud in eigen beheer van het laatste aandeel.