Na ontbinding van een
rechtspersoon
Het BW kent geen algemene definitie van rechtspersoon.
» Meer over rechtspersoon
rechtspersoon houdt deze op te bestaan (artikel 2:19 lid 4 en lid 6 BW). Echter, omdat nog steeds bij veel ontbindingen sprake is van zogenaamde turboliquidatie, komt het in de praktijk veel voor dat een rechtspersoon van de ene op de andere dag wordt ontbonden en uitgeschreven. De rechtspersoon bestaat alsdan niet meer en kan formeel geen partij zijn in een gerechtelijke procedure. Overigens kan – zie onze eerdere blog daarover – een ontbonden rechtspersoon wel alsnog failliet worden verklaard.
De wet (artikel 2:23c BW) biedt de mogelijkheid tot heropening van de
vereffening
Liquidatie van een ontbonden rechtspersoon of op de afwikkeling van een nalatenschap
» Meer over vereffening
vereffening, indien nog een schuldeiser opkomt tot het batig saldo van de
liquidatie
De afwikkeling van de boedel van een failliete onderneming.
» Meer over liquidatie
liquidatie, of indien blijkt van het bestaan van een baten. Alsdan kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende – een schuldeiser of een aandeelhouder – de vereffening heropenen en een vereffenaar benoemen. Dit is bijvoorbeeld mogelijk wanneer een rechtspersoon nog een verhaalsobject op naam blijkt te hebben – bijvoorbeeld een
onroerende zaak
Onroerend zaken zijn o.m. de grond en gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.
» Meer over onroerende zaak
onroerende zaak – maar reeds is ontbonden. De betreffende zaak is dan nog wel van de rechtspersoon, die gek genoeg niet meer bestaat.
Daarom geldt dat, indien de vereffening van een rechtspersoon wordt heropend, die rechtspersoon altijd geacht wordt te hebben bestaan. De rechtspersoon zal alsdan, weliswaar nog steeds in liquidatie, rechthebbende van zaken die in haar vermogen vallen blijven. De vereffenaar is beschikkingsbevoegd de betreffende zaken te gelde te maken.
Bovendien bepaalt artikel 2:23c lid 1 BW dat de vereffenaar bevoegd is van “elk der gerechtigden” hetgeen deze teveel uit het overschot heeft ontvangen, terug te vorderen. Dat kan aan de orde zijn indien bij liquidatie van een vennootschap een batig saldo resteerde, dat naar rato van het aandelenbelang aan de aandeelhouders is uitgekeerd, terwijl een schuldeiser daarbij niet is betrokken. De vereffenaar kan dan het liquidatievermogen herstellen door van de aandeelhouders terug te vorderen wat zij teveel ontvangen hebben.
Bovendien geldt dat zowel ten aanzien van vorderingen van de ontbonden rechtspersoon als vorderingen op de ontbonden rechtspersoon, gedurende het tijdvak waarin de rechtspersoon had opgehouden te bestaan, de verjaringstermijnen mogen worden verlengd tot 6 maanden na de heropening. Dat betekent dus ook dat alle vorderingen op bijvoorbeeld, bestuurders, debiteuren, maar ook vorderingen van derden op de vennootschap, niet kunnen verjaren in de periode dat de vennootschap was ontbonden. Het hanteren van turboliquidatie als “truc” om schuldeisers buitenspel te zetten, werkt hierom niet (hoewel in de praktijk vaak wordt gezien dat schuldeisers vaak weinig bereidheid hebben om ontbonden
rechtspersoon
Het BW kent geen algemene definitie van rechtspersoon.
» Meer over rechtspersoon
rechtspersonen aan te pakken). Soms kan dit dus wel degelijk een interessante optie zijn.