Op 11 juni 2021 wees de Netherlands Commercial Court (NCC) een geldvordering van een Amerikaanse vennootschap op een Nederlandse
holding
De hiërarchisch gezien hoogste vennootschap binnen een concern.
» Meer over holding
holding en haar bestuurder toe in een kort geding. Advocaat Hidde Reitsma bespreekt de positie van de NCC en haar recente uitspraak.
De NCC is opgericht op 1 januari 2019 en maakt deel uit van de rechtbank en het gerechtshof in Amsterdam. Het doel van de NCC is partijen de mogelijkheid te bieden hun internationaal geschil voor te leggen aan een gerecht dat gespecialiseerd is in internationale betrekkingen. Bij de NCC wordt de procedure volledig in het Engels gevoerd en wordt het vonnis in het Engels gewezen. Een uitspraak van de NCC heeft dezelfde juridische status als een uitspraak van de rechtbank en kan op dezelfde manier ten uitvoer worden gelegd in de gehele Europese Unie.
Onder de volgende voorwaarden kan een geschil worden voorgelegd aan de NCC:
In de uitspraak van de NCC ging het om het volgende. De
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser is een Amerikaans bedrijf dat
aandeel
De gedeelten waarin het kapitaal van een BV of NV is verdeeld.
» Meer over aandeel
aandelen in verschillende sportindustrieën beheert en verhandelt. In mei 2020 verkocht de eiser haar aandelen in een paardensportbedrijf aan een Duitse zakenman, die woont in Zwitserland (de koper). De koper is tevens de ultimate beneficial owner van een Nederlandse holding.
De eiser verkocht haar aandelen in het paardensportbedrijf aan de koper voor een koopprijs van € 169 miljoen. De holding van de koper stond borg voor de betaling van de koopprijs. De betaling van de koopprijs zou in november 2020 plaatsvinden, maar de koper voldeed niet tijdig aan zijn betalingsverplichting. Daarom dagvaardde de eiser zowel de koper als de holding voor de NCC in kort geding, waarin de koper onder meer betaling van het restant van de koopprijs vorderde.
Bodemprocedures in Nederland kunnen soms wel jaren duren. Het kan echter noodzakelijk zijn om acuut een oplossing te krijgen. In die gevallen kunnen partijen een kort geding starten. Het vooraanstaande idee van een kort geding is dat de eiser gedurende een eventuele
bodemprocedure
De gerechtelijke procedure waarin een geschil definitief wordt beslist.
» Meer over bodemprocedure
bodemprocedure verzekerd is van een bepaalde status quo. Een kort geding gaat normaal gesproken ook veel sneller dan een bodemprocedure. In een kort geding is het bijvoorbeeld mogelijk om binnen een maand een volledig uitvoerbaar vonnis te hebben.
Het is ook mogelijk betaling van een geldvordering in kort geding te vorderen. In dat geval moet de vordering wel aan strengere eisen voldoen dan dat nodig is in een bodemprocedure. De rechter zal namelijk toetsen of (i) de vordering aannemelijk genoeg is dat zij stand zal houden in een eventuele bodemprocedure, (ii) de eiser onmiddellijk een voorlopige voorziening nodig heeft en (iii) de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij eventueel de mogelijkheid zou hebben het geld terug te krijgen, als de vordering in een bodemprocedure alsnog zou worden afgewezen.
Nadat de
koopovereenkomst
De overeenkomst waarbij de verkoper zich verbindt een zaak te geven aan de koper tegen betaling van een prijs.
» Meer over koopovereenkomst
koopovereenkomst voor de aandelen in het paardensportbedrijf was gesloten, hadden de partijen verschillende uitvoeringshandelingen verricht. Zo was de koper inmiddels aangesteld als bestuurder van het paardensportbedrijf. Daarom oordeelde de NCC dat het voldoende aannemelijk was dat de vordering van de eiser in een bodemprocedure zou worden toegewezen.
Daarnaast was de NCC van oordeel dat een onmiddellijke voorlopige voorziening was vereist. De eiser was namelijk nog steeds aandeelhouder van het paardensportbedrijf, terwijl dat bedrijf werd bestuurd door iemand die daarbij totaal geen economisch risico leed. De NCC vond deze situatie uiterst onwenselijk.
Om deze redenen wees de NCC de vordering van de eiser toe en veroordeelde de koper tot betaling van het restant van de koopprijs.
De NCC biedt partijen de mogelijkheid hun internationaal geschil voor te leggen aan een tribunaal dat is gespecialiseerd in (internationale) handelsgeschillen. Daarnaast is het onder omstandigheden mogelijk om betaling van een geldvordering te vorderen in een kort geding, in plaats van dat daarover een lange procedure moet worden gevoerd.
Heeft u enkele vragen over handels- of ondernemingsgeschillen in Nederland? De advocaten van AMS Advocaten hebben vele jaren ervaring en staan u graag te woord!