In een recent gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Limburg ging het om een statutair directeur die na een schriftelijke mededeling door een besluit van de
aandeelhoudersvergadering
Het orgaan binnen een vennootschap waarin alle aandeelhouders zijn vertegenwoordigd.
» Meer over aandeelhoudersvergadering
aandeelhoudersvergadering werd ontslagen. Vervolgens bleek zowel de werkgever als de werknemer een geldend ontslagverbod over het hoofd te hebben gezien. Advocaat ondernemingsrecht Sander Schouten licht de uitspraak toe.
Ten tijde van de eerste ontslagpoging bleek het ontslagverbod als bedoeld in artikel 104 lid 5 van de Pensioenwet te gelden. Op grond van dit artikel is het een werkgever (onder meer) niet toegestaan een
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst op te zeggen met de werknemer die lid is van het bestuur van een pensioenfonds. De statutair
directeur
De leidinggevende van een onderneming of organisatie.
» Meer over directeur
directeur bleek ook deze functie uit te oefenen.
De werknemer/directeur is hierop ontslagen als bestuurslid bij het pensioenfonds. De werkgever vraagt, en krijgt toestemming van de rechtbank om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, en de werknemer wordt alsnog, ditmaal buiten de
algemene vergadering
Het orgaan binnen verenigingen en vennootschappen met in aandelen verdeeld kapitaal met alle bevoegdheid die niet aan het bestuur of aan anderen is toegekend.
» Meer over algemene vergadering
algemene vergadering van aandeelhouders, ontslagen als statutair directeur. Daarbij gaat een nieuwe opzegtermijn lopen.
De werknemer beriep zich allereerst op de nietigheid van het ontslag. De rechter oordeelt echter dat tijdens de eerste ontslagpoging, ondanks de aanwezigheid van het ontslagverbod, door de werkgever wel alle formaliteiten voor een geldig ontslag in acht zijn genomen. In de periode tot het ‘ tweede ontslagmoment’ hebben zich daarnaast geen feiten of omstandigheden voorgedaan die de toestemming voor het ontslag voor de tweede ontslagpoging hadden voorkomen. De rechtbank concludeert vervolgens dat voor zover er juridisch relevante fouten zijn gemaakt bij de tweede ontslagpoging, deze fouten niet van invloed zijn op het ontslag. Daarbij wordt de pensioenkwestie door de rechter gekwalificeerd als voor de werknemer ‘inhoudelijk niet relevante problematiek’ die heeft tevens gezorgd voor een gunstige verlenging van de ingangsdatum van het ontslag.
De werknemer stelt daarnaast dat het ontslag gelet op de omstandigheden (zijn leeftijd, het ontbreken van compenserende voorzieningen en beperkte mogelijkheden om ander passend werk te vinden) als kennelijk onredelijk ontslag moet worden aangemerkt en eist schadevergoeding. De rechter oordeelt in dit geval aan de hand van het zogenoemde ‘gevolgencriterium’. De rechter beoordeelt of, gezien de voor de werknemer getroffen voorzieningen en bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. De rechter neemt hierbij alle omstandigheden tot het moment van ontslag mee in zijn beoordeling. In deze zaak kwam de rechter echter tot het oordeel dat gezien alle omstandigheden het ontslag niet kennelijk onredelijk was.
AMS Advocaten heeft expertise in huis op het gebied van zowel regulier arbeidsrecht, als ook op het gebied van de arbeidspositie van statutair bestuurders. Indien u tot ontslag van een bestuurder-werknemer wil overgaan en daarbij advies wenst over de mogelijkheden en beperkingen van het recht in uw specifieke situatie, kunt u contact met ons opnemen. Wij adviseren u graag.