In deze zaak leende een bedrijf tijdens de coronacrisis een bedrag van € 1.000.000,- van ING Bank. De bestuurder heeft dit bedrag in strijd met de contractuele afspraken geïnvesteerd in crypto’s, waarna dit bedrag grotendeels verdampte. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat dit onverantwoord was en dat de bestuurder dit bedrag daarom in privé moet terugbetalen. Advocaat ondernemingsrecht Sander Schouten legt uit waarom.
In deze zaak stelde ING Bank tijdens de coronacrisis een overbruggingskrediet van € 1.000.000,- aan een bedrijf ter beschikking. Het bedrijf vroeg eigenlijk om een lening van € 1.500.000,-, maar dit vond ING Bank niet verantwoord. In strijd met de contractuele bepalingen investeerde de bestuurder een bedrag van € 1,4 miljoen in crypto’s. ING Bank heeft het bedrijf diverse malen verzocht het bedrag terug te betalen. Nadat dit niet gebeurde legde ING Bank beslag op de beleggingsrekening van het bedrijf en stelde ze een juridische procedure tegen het bedrijf en diens bestuurder in.
ING Bank stelt dat ze gerechtigd was het ter beschikking gestelde krediet terug te vragen omdat de contractuele bepalingen niet door het bedrijf zijn nagekomen. ING Bank stelde de vordering niet alleen tegen het bedrijf maar ook tegen de bestuurder in privé in omdat hij een borgstelling had getekend. Omdat de bestuurder het krediet heeft geïnvesteerd in een risicovolle belegging als crypto’s stelde ING Bank haar vordering naast de borgstelling ook in op grond van
bestuurdersaansprakelijkheid
Een breed, algemeen begrip voor de aansprakelijkheid van de bestuurder van een rechtspersoon jegens ofwel die rechtspersoon of een of meer schuldeisers of andere belanghebbenden bij die rechtspersoon. De wet kent een aantal specifieke bepalingen over bestuurdersaansprakelijkheid.
» Meer over bestuurdersaansprakelijkheid
bestuurdersaansprakelijkheid.
Het bedrijf en haar bestuurder leggen de schuld bij de bank omdat zij haar
zorgplicht
De verplichting van een opdrachtnemer om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen.
» Meer over zorgplicht
zorgplicht zou hebben geschonden. De rechtbank is het hier niet mee eens. De bank had immers reeds afgewogen dat het verzochte krediet van € 1,5 miljoen niet verantwoord was waardoor ze slechts € 1 miljoen ter beschikking stelde. Dat ING uitging van een veel ongunstiger scenario voor de coronacrisis is niet erg relevant, omdat niemand, ook nu niet, hele duidelijke toekomstvoorspellingen over de ontwikkelingen van de coronapandemie kan doen. Het is dan ook onterecht de schuld bij de bank te leggen. Ook het feit dat de bank beslag legde op de beleggingsportefeuille zorgt er niet voor dat de bank verwijtbaar is. De bestuurder had simpelweg het aan het bedrijf ter beschikking gestelde krediet niet moeten beleggen. Door zijn handelen is er ook voldoende basis voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid, zodat de vordering ook op deze grondslag is toegewezen.