In een recent arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie lijkt het Hof de vrije advocaatkeuze die een klant met een rechtsbijstandverzekering heeft, aanzienlijk te hebben uitgebreid. Het Hof overweegt dat het begrip “gerechtelijke procedure” evenredig moet worden uitgelegd aan het begrip “administratieve procedure”. Het is incoherent om deze twee begrippen verschillend uit te leggen als het gaat om het recht van een verzekerde een advocaat naar eigen keuze aan te wijzen.
Het begrip “gerechtelijke procedure” kan volgens het Hof niet worden beperkt tot uitsluitend niet-administratieve procedures voor een gerecht in eigenlijke zin, en ook niet door een onderscheid te maken tussen de voorbereidende fase en de besluitfase van een dergelijke procedure. Elke fase die kan leiden tot een procedure bij een gerechtelijke instantie, zelfs in voorafgaande fase, moet dus worden geacht onder het begrip “gerechtelijke procedure” in de zin van artikel 201 van de richtlijn 2009/138 te vallen.
Dat zou betekenen dat zodra een verzekerde zich met een concreet geschil wendt tot zijn rechtsbijstandsverzekeraar, deze verzekerde ook reeds aanstonds recht zou moeten hebben op vrije advocatenkeuze. Vanaf dat moment kan immers sprake zijn van een situatie die tot een procedure kan leiden.
Hoewel het een Belgische zaak betreft, legt het Europese Hof wel uit hoe de Europese richtlijn moet worden geïnterpreteerd. Het lijkt van grote invloed op de situatie in Nederland.