De Hoge Raad wees arrest in de vernietigingsprocedure die Tiffany & Co. had ingesteld tegen een arbitraal vonnis waarin zij was veroordeeld tot betaling van 402 miljoen Zwitserse frank (356 miljoen euro) aan Swatch. Met dat oordeel is het arbitrale vonnis definitief geworden. In deze blog gaat advocaat procesrecht Onno Hennis nader op de zaak in.
In 2006 zijn de Amerikaanse juwelenproducent Tiffany & Co. en de Zwitserse horlogemaker Swatch met elkaar in gesprek gegaan over samenwerking op het gebied van luxe horloges. Het idee was om samen horloges te ontwikkelen en op de markt te brengen. Daartoe sloten partijen enkele overeenkomsten, waaronder de Watch Trademark and Supply Agreement (WTSA). De WTSA was onderworpen aan Nederlands recht en voor eventuele geschillen kwamen partijen NAI-
arbitrage
Particuliere geschillenbeslechting buiten de overheidsrechtspraak om.
» Meer over arbitrage
arbitrage overeen.
Het bleek al snel dat de samenwerking geen succes was. Om die reden begon Swatch in 2011 een
arbitrage
Particuliere geschillenbeslechting buiten de overheidsrechtspraak om.
» Meer over arbitrage
arbitrageprocedure. Daarin stelde zij dat Tiffany & Co. zich onvoldoende had ingespannen om de verkoop van de horloges te bevorderen en vorderde vergoeding van de als gevolg daarvan door haar geleden schade. De arbiters beslisten dat Tiffany & Co. inderdaad haar contractuele verplichtingen had geschonden en wezen een schadevergoeding van 356 miljoen euro toe.
Daar liet Tiffany & Co. het niet bij zitten. Zij stelde een vernietigingsprocedure in bij de rechtbank Amsterdam. Dat is normaal gesproken een niet erg kansrijke procedure. In Nederland worden arbitrale vonnissen in beginsel gerespecteerd. De drempel voor de rechter om een arbitraal vonnis te vernietigen is hoog. Slechts onder bepaalde in de wet specifiek omschreven omstandigheden kan de rechtbank over gaan tot vernietiging van het vonnis. Toch ging Tiffany & Co. het proberen.
Eén van de aangevoerde vernietigingsgronden betrof de stelling dat de arbiters hun
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht hadden overschreden. In de WTSA stond namelijk het volgende: “The arbitral tribunal may not change, modify or alter any express condition, term or provision of this Agreement and to that extent the scope of its authority is expressly limited.” Tiffany & Co. stelde dat de arbiters in strijd met deze bepaling hadden geoordeeld dat er bepaalde concrete verplichtingen rustten op Tiffany & Co. die niet (expliciet) in de WTSA waren opgenomen.
De arbiters hadden hun beslissing gebaseerd op een ander artikel in de WTSA dat als volgt luidde: “Watch Company will use reasonable, good faith efforts to develop and promote the Collection in order to accomplish the Business Plan [..]”. De arbiters meenden dat uit deze inspanningsverplichting in combinatie met de verkoopdoelen zoals geformuleerd in het Business Plan enkele specifieke verplichtingen voortvloeiden, zoals het op voorraad hebben van horloges en het instrueren van personeel. Naar het oordeel van de arbiters had Tiffany & Co. daarvoor echter te weinig gedaan.
Tiffany & Co. betoogde nog dat de inspanningsverplichting niet op haar rustte, want volgens de tekst van de bepaling was alleen de JV-vennootschap daartoe gehouden. In dezelfde bepaling was echter opgenomen wat de inspanningsverplichting inhield: “The term ‘reasonable, good faith efforts’ will be interpreted with reference to the agreed goals of the parties”. Op basis van deze verwijzing naar ‘partijen’ oordeelde het scheidsgerecht dat de inspanningsverplichting ook op Tiffany & Co. – als contractspartij bij de WTSA – rustte.
In de vernietigingsprocedure betoogde Tiffany & Co. dat het tribunaal een buitencontractuele verplichting had geconstrueerd en daartoe niet bevoegd was. Tiffany & Co. stelde dat partijen het scheidsgerecht uitdrukkelijk hadden beperkt in hun opdracht. Zij mochten volgens Tiffany & Co. de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst niet aanvullen als de rechtsgevolgen voldoende blijken uit uitdrukkelijke bepalingen. De rechtbank ging daarin mee en vernietigde het arbitrale vonnis.
Daarop ging Swatch in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep. In het hoger beroep stelde Swatch dat er geen sprake was van een onbevoegde aanvulling van de overeenkomst, maar dat het scheidsgerecht de overeenkomst tussen partijen slechts heeft uitgelegd. Daarmee zou er geen overschrijding zijn van de door partijen aan de arbiters gegeven opdracht. Met toepassing van de Haviltex-formule en na een uitgebreide analyse van de totstandkoming van de overeenkomst komt het hof tot de conclusie dat de bewuste bepaling inderdaad in het nadeel van Tiffany & Co. kon worden uitgelegd.
Het hof overweegt ook dat de rechter terughoudend moet zijn bij de beoordeling of een arbitraal vonnis in stand moet blijven. Een vernietigingsprocedure dient niet te worden gebruikt als een verkapt hoger beroep. Arbitrage is juist een procedure in één instantie. Een rechter moet dus alleen in zeer sprekende gevallen ingrijpen door het arbitrale vonnis te vernietigen. Het hof oordeelde dat in dit geval geen sprake was van zo’n buitengewoon geval.
Tiffany & Co. ging daarop naar de Hoge Raad. Gezien het aanzienlijke financiële belang was dat ook wel te verwachten. Maar voor de Hoge Raad was het een uitgemaakte zaak: hij verwerpt het cassatieberoep onder toepassing van
artikel 81 RO
De verkorte wijze van afdoen van een cassatieklacht door de HR als de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
» Meer over artikel 81 RO
artikel 81 RO. De Hoge Raad maakt in zijn conclusie nog eens duidelijk dat de overheidsrechter in beginsel niet moet ingrijpen in arbitrale beslissingen ter effectuering van een goed functionerende arbitrale rechtspleging. Dat is begrijpelijk en belangrijk. Met deze uitspraak wordt de eerbiediging van arbitrale uitspraken naar Nederlands recht nog eens onderstreept.