Kort voor het offerfeest spande een islamitische slagerij vorige maand een kort geding procedure aan tegen de Nederlandse Staat. De slagerij wilde af van de opgelegde slacht-instructie die opgesteld is door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Door het volgen van deze slacht-instructie zou zijn vlees namelijk niet meer halal zijn. Advocaat procesrecht Thomas van Vugt licht de uitspraak toe.
Op grond van de wet is het in beginsel niet toegestaan om dieren zonder voorafgaande bedwelming (voor bedrijfsmatige productie) te doden. Een uitzondering wordt gemaakt voor het slachten van dieren volgens israëlische of islamitische ritus. In dit uitzonderingsgeval moet wel worden voldaan aan nadere regels. Onder meer daarvoor aangewezen dierenartsen houden namens de NVWA toezicht op de naleving van de regels.
Kort voor het offerfeest heeft de NVWA aangegeven dat zij haar standpunt handhaaft dat de slachterij verplicht is instructies van de toezichthoudende dierenarts op te volgen. Onderdeel van deze instructie is dat de slagerij alsnog over dient te gaan tot bedwelming van een dier indien deze niet binnen drie minuten na het moment waarop een insnijding wordt gemaakt in de hals het bewustzijn verliest. Deze ingreep zorgt ervoor dat het dier geen halal-vlees oplevert.
De slagerij is kort gezegd van mening dat de tijdslimiet in strijd is met artikel 9 lid 1 EVRM; de beschermde vrijheid van godsdienst. In de praktijk zou slechts 15% van de grote, gezonde, specifiek geselecteerde dieren voor het offerfeest binnen 3 minuten buiten bewustzijn raken. De instructie zou vooruitlopen op een nog te ontwikkelen convenant, het zou in strijd zijn met het beginsel van fair play en met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. De slagerij had er naar eigen zegge op mogen vertrouwen dat zij inmiddels de juiste werkwijze hanteerde.
De rechter oordeelt dat de Staat onweersproken heeft aangevoerd dat een doodstrijd van langer dan 3 minuten onaanvaardbaar is en heeft gemotiveerd weersproken dat 85% van de dieren bij toepassing van de tijdslimiet alsnog moet worden bedwelmd. De slagerij heeft haar stellingen onvoldoende gemotiveerd. De voorzieningenrechter acht de tijdslimiet geen beperking voor het rituele slachtproces en oordeelt dat de slachterij instructie had kunnen zien aankomen als gevolg van verschillende incidenten en de daarop ingestelde permanente controle door de NVWA. De instructie kan om die reden niet als onmiskenbaar onjuist of onterecht worden aangemerkt.
Als – zoals in onderhavige procedure – een snelle voorziening gewenst is kan voor zaken met een spoedeisend karakter een kort geding procedure worden gestart bij de voorzieningenrechter. AMS Advocaten treedt in civiele geschillen met regelmaat op in kort geding procedures.