Het is breed uitgemeten in de pers dat Eerste Kamerlid Duthler bakzeil heeft moeten halen in een door haar tegen Quote aangespannen kort geding. Zij vorderde
Rectificatie
De schriftelijke mededeling waarin een onrechtmatige publicatie wordt rechtgezet.
» Meer over rectificatie
rectificatie van een over haar in Quote verschenen artikel. De voorzieningenrechter was echter van oordeel dat er geen sprake was van een onrechtmatige publicatie en wees de vorderingen van Duthler af.
De rechter vond namelijk dat dat wat Quote schreef over Duthler voldoende steun in de feiten vond en ook dat er door Quote genoeg gelegenheid geboden was voor wederhoor. De afwijzing van de vorderingen van Duthler is echter niet alleen in deze inhoudelijke beoordeling gelegen, maar heeft ook te maken met enkele processuele aspecten.
Advocaat Thomas van Vugt licht toe waarom het in dit kort geding, naast de inhoud, voor Duthler ook mis ging op grond van enkele processuele aspecten.
Duthler wilde naast de
rechtspersoon
Het BW kent geen algemene definitie van rechtspersoon.
» Meer over rechtspersoon
rechtspersoon waarin het tijdschrift Quote is ondergebracht ook een veroordeling van de hoofdredacteur van Quote, Sander Schimmelpenninck, uitgesproken krijgen. Voordat de advocaat van Duthler de procedure tegen Quote en Schimmelpenninck was begonnen door middel van het laten betekenen van een
dagvaarding
De inleiding van een procedure, die tevens de oproep bevat om op een bepaalde datum bij de rechtbank te verschijnen.
» Meer over dagvaarding
dagvaarding door een deurwaarder, had zij aan de advocaat van Quote gevraagd of die ook voor Schimmelpenninck optrad en of zij beiden in het kader van de aanstaande procedure woonplaats kozen op het kantooradres van de desbetreffende advocaat. Als zowel Quote als Schimmelpenninck op het adres van de advocaat woonplaats gekozen zouden hebben (dat wordt ook wel domicilie kiezen genoemd), had de deurwaarder de dagvaarding op dat kantooradres rechtsgeldig kunnen betekenen.
In dit geval had de advocaat alleen bevestigd voor beide partijen op te zullen treden maar hij had niet schriftelijk bevestigd dat die twee partijen ook woonplaats kozen op zijn kantooradres. Artikel 1:15 BW bepaalt dat een domiciliekeuze schriftelijk dient te geschieden. Omdat Quote en Schimmelpenninck in dit geval niet schriftelijk bevestigd hadden woonplaats te kiezen op het adres van hun advocaat was er geen sprake van schriftelijke domiciliekeuze.
Door betekening op het kantooradres van de advocaat had er dus geen rechtsgeldige betekening van de dagvaarding plaatsgevonden waardoor de procedure op een verkeerde manier was ingeleid. De dagvaarding was daardoor zelfs nietig. Alleen omdat Quote toch in het geding verscheen, feitelijk dus vrijwillig, werd de zaak toch nog inhoudelijk behandeld. Schimmelpenninck verscheen echter niet in de procedure. Omdat de dagvaarding aan hem niet rechtsgeldig betekend was, kon de rechter dus niet anders dan de dagvaarding ten aanzien hem nietig te moeten verklaren. Feitelijk is Schimmelpenninck in deze procedure dus nooit in rechte betrokken geweest.
Er ging nog iets mis. Duthler vorderde in het kort geding namelijk een ‘
declaratoir vonnis
Een vonnis waarmee de rechter door middel van een zogenaamde verklaring voor recht een rechtsverhouding tussen partijen vaststelt.
» Meer over declaratoir vonnis
verklaring voor recht’ dat het in Quote verschenen artikel onvoldoende steun vond in de feiten en dat Quote jegens (onder meer) haar
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig had gehandeld. Vorderingen strekkende tot een verklaring voor recht dienen ertoe om een feit in rechte vastgesteld te krijgen. Die feitelijke vaststelling fungeert dan vaak als opmaat voor
aansprakelijkheid
De gehoudenheid van een persoon of bedrijf om schade ontstaan uit een onrechtmatige daad of wanprestatie te vergoeden.
» Meer over aansprakelijkheid
aansprakelijkheid en schadevergoedingsplicht. Een verklaring voor recht is naar haar aard iets definitiefs. Een kort geding procedure heeft echter een voorlopig karakter en het is niet de bedoeling dat als gevolg van een kort geding procedure definitieve beslissingen worden genomen. Een kort geding rechter, daarom ook wel Voorzieningenrechter genoemd, treft in principe dan ook alleen voorlopige voorzieningen.
Een verklaring voor recht vorderen in kort geding kan dus eigenlijk niet. De Voorzieningenrechter heeft in dit kort geding dan ook terecht overwogen dat een verklaring voor recht zich niet met het voorlopig karakter van een kort gedingprocedure verhoudt en om die (formele) reden de gevorderde verklaring voor recht afgewezen. Een vordering tot rectificatie in kort geding kan wel. Die vordering is in dit kort geding dan ook wel inhoudelijk beoordeeld.