Als een rechter een uitspraak heeft gedaan moet de veroordeelde partij deze uitspraak nakomen. Doet hij dit niet, dan kunnen er executiemaatregelen tegen hem worden genomen. Bovendien kan hij een eventueel opgelegde dwangsom verbeuren. Maar hoe zit het als de veroordeelde wel wil, maar niet kán nakomen? Mag de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij dan toch de
dwangsom
De veroordeling om een geldsom te betalen wegens het niet voldoen aan een vonnis.
» Meer over dwangsom
dwangsom innen? In een recente zaak lag deze vraag ter beantwoording voor aan de rechter. Advocaat procesrecht Hidde Reitsma licht de uitspraak toe.
De casus was als volgt. Een man was in een procedure veroordeeld om de tenaamstelling van de hypotheek die hij met zijn ex-vriendin had, te wijzigen vanwege de breuk tussen het stel. Aan deze veroordeling was een dwangsom verbonden van € 500,- per dag indien de man het vonnis niet nakomt. De ex-vriendin heeft het vonnis betekend, maar de man krijgt de wijziging niet op tijd voor elkaar. Hij is afhankelijk van de medewerking van de hypotheekverstrekker en heeft nog geen offerte ontvangen (voor een nieuwe hypotheek).
De ex-vriendin heeft niettemin aangekondigd tot inning van de dwangsommen over te gaan. De man heeft een executiegeschil aanhangig gemaakt waarin hij schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis vordert. Hiermee probeert hij te voorkomen dat de dwangsommen oplopen terwijl hij niet aan het vonnis kan voldoen.
Om onder een dwangsomschuld uit te komen staat de veroordeelde twee opties ter
beschikking
Uitspraak in een verzoekschriftprocedure
» Meer over beschikking
beschikking. Hij kan zich ten eerste wenden tot de rechter die de dwangsom in de hoofdprocedure heeft opgelegd (dwangsomrechter). Op grond van de (tijdelijke) onmogelijkheid om aan de veroordeling te voldoen kan de veroordeelde deze rechter om opheffing, vermindering of opschorting van de dwangsom verzoeken. De tweede mogelijkheid betreft het starten van een executiegeschil, hetgeen de veroordeelde in deze zaak heeft gedaan.
Bij de vordering tot opheffing of vermindering bij de dwangsomrechter staat de vraag centraal of de veroordeelde in de onmogelijkheid verkeert om aan de veroordeling te voldoen en dus geen dwangsommen verbeurt of meer verbeurt. De dwangsomrechter onderzoekt dan of de veroordeelde sinds zijn veroordeling al het mogelijke heeft gedaan om aan de hoofdveroordeling te voldoen.
Bij een executiegeschil gaat het daarentegen om de vraag of de wederpartij misbruik van zijn bevoegdheid maakt om de verbeurde dwangsommen te innen. Hiervan kan sprake zijn als er een juridische of feitelijke misslag in het vonnis is of als er voor de veroordeelde een noodtoestand zal ontstaan bij executie van het vonnis.
In deze zaak is van een feitelijke of juridische misslag niet gebleken, noch van een noodtoestand. Wel heeft de veroordeelde gewezen op de onmogelijkheid om aan het vonnis te voldoen. Daarvoor heeft hij echter bij de verkeerde rechter aangeklopt. Hij had zijn vordering bij de dwangsomrechter moeten aanbrengen. De executierechter heeft niettemin sympathie met de man, want hij ziet wel in dat de man in een zeer lastig parket verkeert. De rechter biedt de man daarom alsnog de kans om een procedure aanhangig te maken bij de rechter die de dwangsom heeft opgelegd. Als noodmaatregel wordt de tenuitvoerlegging geschorst totdat de dwangsomrechter heeft besloten.