Als iemand deugdelijk is opgeroepen voor een rechtszaak maar toch niet verschijnt wordt er aan deze partij verstek verleend en toch vonnis gewezen. De vorderingen worden dan in beginsel, tenzij de rechter deze
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig voorkomen, toegewezen. Wil een partij zich alsnog verweren tegen de vordering dan moet hij in
verzet
De gedaagde die door de rechter bij verstek is veroordeeld, kan daar in verzet tegen komen.
» Meer over verzet
verzet komen. Een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland laat zien dat de termijn daarvoor kort is en strikt wordt gehandhaafd. Advocaat procesrecht Thomas van Vugt licht de uitspraak toe.
In deze kwestie ging het om een partij die op 16 augustus 2017 bij verstek was veroordeeld. Deze partij was in eerste instantie dus niet in de procedure verschenen. Vervolgens kwam deze partij op 16 februari 2018 tegen dit verstekvonnis in verzet.
Verzet moet worden ingesteld door een verzetdagvaarding. Een verzetdagvaarding moet worden uitgebracht binnen vier weken nadat (i) het
verstekvonnis
Een vonnis gewezen in een procedure waarbij de gedaagde geheel niet in het geding is verschenen.
» Meer over verstekvonnis
verstekvonnis aan een partij in persoon is betekend door een deurwaarder of ii) de partij (via een bestuurder) zelf iets heeft gedaan waaruit voortvloeit dat zij bekend was met het verstekvonnis. Dit laatste wordt een
daad van bekendheid
Een gedraging van een bij verstek veroordeelde partij waaruit blijkt dat hij bekend is met de inhoud van het vonnis.
» Meer over daad van bekendheid
daad van bekendheid genoemd.
In deze zaak had de deurwaarder het verstekvonnis op 6 december 2017 in een gesloten envelop betekend op het adres van de
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde partij. Met de betekening in een gesloten envelop gaat de verzettermijn van vier weken nog niet lopen. Hieruit volgt namelijk nog niet dat de partij daadwerkelijk met het vonnis bekend is. Daarvoor is betekening in persoon nodig.
Volgens de oorspronkelijke
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser in de procedure had de partij die in verzet was gekomen op 6 december 2017 wel kennis genomen van het vonnis omdat de partij op die dag telefonisch contact had opgenomen met de deurwaarder die het verstekvonnis betekend had en hem had geïnformeerd dat de vordering onterecht zou zijn. Volgens de oorspronkelijk eiser was dit telefoontje een daad van bekendheid.
Op de zitting in de verzetprocedure werd door de partij die in verzet was gekomen vervolgens ontkend dat het telefoontje met de deurwaarder had plaatsgevonden. Vervolgens is door de oorspronkelijke eiser een schriftelijke verklaring van de deurwaarder in het geding gebracht. Dit was volgens de rechtbank voldoende
bewijs
In het Nederlandse procesrecht geldt als hoofdregel dat de rechter alleen die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen, die in de rechtszaak aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die zijn komen vast te staan.
» Meer over bewijs
bewijs dat het telefoontje wel had plaatsgevonden. De rechtbank vond namelijk dat er geen enkele reden was om aan te nemen dat de deurwaarder daarover een valse verklaring zou afleggen.
Door dit telefoontje met de deurwaarder was de termijn van vier weken voor het kunnen instellen van verzet al op 6 december 2017 gaan lopen. Omdat de verzetdagvaarding pas op 16 februari 2018 was uitgebracht was dit dus te laat. De partij die verzet instelde werd in zijn verzet niet ontvankelijk verklaard. Dit brengt met zich mee dat het eerder gewezen verstekvonnis definitief was en er daartegen niets meer te doen was. Omdat de gedaagde in eerste aanleg niet was verschenen stond de weg voor
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep daardoor al niet meer open.