Recentelijk werd de gemachtigde van zorgverzekeraar CZ door een kantonrechter in de woorden van de rechtbank: “afgestraft”, door de slordige manier van procederen. Dat vonnis wordt in deze blog door advocaat procesrecht Thomas van Vugt, die eerder schreef over vonnissen waarbij partijen flink op de vingers werden getikt vanwege slordig procederen, besproken.
Al eerder werden op deze site vonnissen besproken waarbij partijen op hun vingers werden getikt in verband met de manier waarop zij procedeerden. In 2016 verscheen er op deze website een blog over het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant die de advocaat van Swiss Sense een extra hoge proceskostenveroordeling liet betalen. Recenter werd de uitspraak besproken waarin de kantonrechter in Maastricht een incassobureau ervan langs gaf in zijn vonnis. Diezelfde kantonrechter strafte de gemachtigde van zorgverzekeraar CZ af door de slordige manier van procederen.
De
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde in de CZ-zaak had een zorgverzekering bij CZ. Volgens CZ zou de gedaagde in 2014 diverse facturen onbetaald hebben gelaten en heeft CZ incassobureau GGN daarom
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht gegeven om die achterstallige betalingen namens haar te incasseren. Dat doet GGN vervolgens door meerdere dagvaardingen tegen de gedaagde uit te laten brengen. Zo zijn er – telkens voor andere bedragen die zien op andere onbetaald gelaten nota’s – dagvaardingen betekend op 30 januari 2017 en 22 maart 2017 en nog op een andere datum. Die dagvaardingen zijn door CZ, althans GGN, niet aangebracht op de rol of ingetrokken, omdat daarna door de gedaagde betalingen zijn gedaan, namelijk op 16 januari, 20 februari en 3 april 2017 voor in totaal een bedrag van € 1.455,86.
Ondanks die betalingen zeggen CZ en GGN dat er nog een bedrag open zou staan van € 120,91. Dat bedrag bestaat uit een hoofdsom van (slechts) € 76,11 en verder uit
incassokosten
Kosten die zijn gemaakt bij de incassering van een vordering.
» Meer over incassokosten
incassokosten en rente. De gedaagde heeft tegen die vordering verweer gevoerd en heeft aangegeven dat hij in korte tijd al drie keer eerder door CZ en GGN is gedagvaard, en dat hij gelet op de door hem gedane betalingen en het ontbreken van een totaaloverzicht van de openstaande nota’s en zijn betalingen, onmogelijk na kan gaan of het bedrag waarvoor nu bij de vierde dagvaarding betaling wordt gevorderd, al of niet al door hem is betaald.
De kantonrechter meent dat de gedaagde met dat verweer de vinger op de zere plek legt. De kantonrechter merkt op dat in de drie eerdere dagvaardingen (waarvan hij er twee heeft kunnen traceren op de rechtbank) net zoals in de onderhavige
dagvaarding
De inleiding van een procedure, die tevens de oproep bevat om op een bepaalde datum bij de rechtbank te verschijnen.
» Meer over dagvaarding
dagvaarding, ontbreekt aan een deugdelijke onderbouwing van de vordering. De kantonrechter merkt bovendien op dat in de onderhavige zaak de vordering niet goed is onderbouwd, mede omdat geen deugdelijk overzicht is overgelegd van de totale vorderingen en de door de gedaagde gedane betalingen.
Dat GGN en CZ hun vordering hebben opgesplitst in meerdere kleinere vorderingen maakt het geheel niet beter inzichtelijk. De rechter merkt voorts op dat door de gebrekkige presentatie van het feitenmateriaal en door de gedateerdheid van de vorderingen het voor de gedaagde onmogelijk is om zicht te krijgen op de achtergrond en de gerechtvaardigdheid van de in onderdeeltjes gesplitste vordering.
De kantonrechter wraakt tot slot dat CZ en GGN door in hun dagvaarding de suggestie te wekken dat het slechts zou gaan om een hoofdsom van € 76,11 en door andere essentiële informatie te verzwijgen, zowel de
debiteur
De schuldenaar, iemand die nog moet betalen voor een bepaald product of dienst.
» Meer over debiteur
debiteur als de rechter op het verkeerde been worden gezet. In elk geval wordt hen de mogelijkheid ontnomen om de zaak scherp in beeld te krijgen wat in geval van verstek de kans vergroot dat een vordering als deze zonder inhoudelijke toetsing de eindstreep haalt, waardoor de debiteur onrecht aangedaan wordt.
In het licht van de presentatie van de vordering overweegt de kantonrechter dat niet is gebleken dat er daadwerkelijk nog een bedrag van € 76,11 open zou staan. Dat komt omdat CZ geen bewijsstukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat dit het geval is. Ook heeft CZ, ook na het verweer van gedaagde gehoord te hebben, geen totaaloverzicht van uitstaande bedragen en ontvangen betalingen gegeven. Volgens de kantonrechter is dat in een zaak als deze onmisbaar en zonder meer noodzakelijk.
De kantonrechter geeft tot slot aan dat zonder toelichting – die ontbreekt – niet valt in te zien dat en waarom de door de gedaagde gedane betalingen niet ook kunnen hebben gezien op het thans gevorderde bedrag van € 76,11. Aangezien CZ het totaaloverzicht niet heeft overgelegd heeft zij, wederom in de woorden van de kantonrechter: “haar eigen vordering om zeep geholpen”.
Uit deze uitspraak blijkt eens te meer dat het van essentieel belang is om een dagvaarding deugdelijk op te stellen, duidelijk te verwijzen naar de aangehechte producties, een goede structuur daarin aan te brengen en te motiveren dat en waarom het gevorderde moet worden toegewezen. Misschien had CZ in deze zaak wel gelijk en stond er daadwerkelijk nog een bedrag van € 76,11 open, maar ook in de gevallen waarin een
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser gelijk heeft, kan slecht procederen ertoe leiden dat vorderingen worden afgewezen. In deze zaak is dat extra wrang omdat
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep – gelet op het belang van de zaak – niet mogelijk is. CZ vist dus definitief achter het net.
De advocaten van AMS hebben door jarenlange ervaring met verschillende procedures grote kennis van het civiele procesrecht. Of het nu een algemene procedure bij de rechtbank of een meer specialistische rechtszaken zoals incassoprocedures of procedures bij de
ondernemingskamer
Een afdeling van het Gerechtshof te Amsterdam dat bevoegd is kennis te nemen van diverse ondernemingsrechtelijke en sociaal- of financieel-economisch georiënteerde zaken.
» Meer over ondernemingskamer
Ondernemingskamer van het gerechtshof betreft, bij AMS Advocaten ben je altijd aan het juiste adres. Neem voor meer informatie contact op met ons kantoor.