Als een rechter in een tussenvonnis een eindbeslissing geeft op een bepaald punt, is hij hier in principe de rest van de procedure aan gebonden. Partijen kunnen deze beslissing pas in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep aanvechten. Maar deze gebondenheid geldt niet onverkort. Onder omstandigheden kan een rechter nog voordat hij een eindvonnis heeft gewezen, terugkomen op een eerdere eindbeslissing in een tussenarrest. Advocaat procesrecht Thomas van Vugt legt uit.
In een recente zaak over een
tekortkoming
Alle gevallen waarin hetgeen de schuldenaar verricht in enig opzicht achter blijft bij hetgeen de verbintenis vergt, ongeacht of deze handelwijze de schuldenaar toerekenbaar is of niet.
» Meer over tekortkoming
tekortkoming bij de bouw van een schip zat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met een dilemma. Het hof had in een tussenvonnis een eindbeslissing genomen maar kwam erachter dat de beslissing berustte op feitelijk onjuiste informatie.
Wat was er precies gebeurd? De zaak ging om een geschil tussen een opdrachtgever en een scheepswerf. De
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht betrof de bouw van een schip. In het
contract
Een akte (schriftelijke vastlegging) van een overeenkomst.
» Meer over contract
contract was bepaald dat het schip een snelheid van 9 knopen moest kunnen behalen. Na de bouw van het schip kon slechts een snelheid van 6,7 knopen worden behaald. Een forse afwijking van de overeengekomen snelheid dus.
Op basis van deze tekortkoming, wilde de opdrachtgever de opdracht geheel ontbinden. Volgens de wet kan dit: iedere tekortkoming in de nakoming van een contract geeft de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij de bevoegdheid om het contract geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Kanttekening is wel dat een gehele ontbinding niet gerechtvaardigd is bij tekortkomingen “van geringe aard”.
In deze zaak zat de crux in de vraag of er sprake was van een tekortkoming die gehele ontbinding zou rechtvaardigen. Want ontbinding had grote gevolgen: het schip was nagenoeg af en al geleverd. De scheepswerf voerde tijdens een
comparitie
Een zitting waar de rechter vragen aan partijen kan stellen.
» Meer over comparitie
comparitie van partijen aan dat zij bij aanpassing van de schroef de snelheid zou kunnen verbeteren naar 8,6 knopen. Op basis van deze toezegging vond het hof de afwijking (de tekortkoming) te gering om tot gehele ontbinding over te gaan.
Op dit oordeel moest het hof terugkomen. Het was het hof namelijk gebleken dat deze verbetering naar een snelheid van 8.6 knopen bij lange na niet kon worden bereikt. Dit was de conclusie van deskundigen. Het hof overwoog dat de eisen van een goede procesorde met zich mee brengen dat het hof zijn eerdere beslissing herziet. Het hof oordeelt alsnog dat de tekortkoming gehele ontbinding rechtvaardigt.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is de rechter bevoegd een eerdere door hem gegeven (maar niet in een einduitspraak vervatte) eindbeslissing te heroverwegen, als hij ontdekt dat deze berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Zo kan de rechter voorkomen dat op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zal worden gedaan. Voorwaarde is wel dat partijen eerst de gelegenheid hebben gekregen zich hierover uit te laten.