Voor veel eigenaren van
onroerende zaak
Onroerend zaken zijn o.m. de grond en gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.
» Meer over onroerende zaak
onroerend goed is het de grootste nachtmerrie: krakers. In sommige gevallen krijgt een gekraakt pand een nuttige nieuwe functie en bewonen krakers in goed overleg met de eigenaar het pand totdat er een definitieve bestemming voor is. Maar helaas mondt het merendeel van de kraakacties uit in vernielingen aan het pand, overlast en juridische procedures. Advocaat vastgoedrecht Sander Schouten beschrijft een ontruimingsprocedure aan de hand van een recente casus.
Als een pand wordt gekraakt is er -sinds de invoering van de nieuwe kraakwet in 2010 – altijd sprake van een strafbaar feit. Dit betekent echter niet automatisch dat er zal worden overgegaan tot vervolging en -belangrijker – ontruiming. Dit is in grote mate afhankelijk van de vraag of het pand na ontruiming in gebruik zal worden genomen of leeg zal blijven. Een eigenaar van een gekraakt pand zal de Officier van Justitie tot een ontruiming kunnen bewegen als hij (concreet) kan aantonen dat hij het pand (na ontruiming) daadwerkelijk zal gebruiken (bv verhuren, renoveren of slopen).
Als de Officier van Justitie besluit over te gaan tot ontruiming, zal hij de krakers aanschrijven dat het pand binnen een bepaalde termijn zal worden ontruimd. Krakers hebben nu eigenlijk maar één kans om te blijven en dat is door in een kort geding een verbod op de ontruiming te vragen. Dit gebeurde ook in de zaak die ik hier bespreek.
De krakers voerden in het kort geding aan dat de ontruiming niet de proportionaliteitstoets kon doorstaan. De belangen van de krakers waren groter dan die van de Staat (die de ontruiming bij monde van de OvJ heeft aangezegd). De kortgedingrechter wees het verzoek in eerste aanleg van de krakers af.
In
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep paste het hof de rechtsregel zoals ontwikkeld door de Hoge Raad toe. Het uitgangspunt is dat de wetgever bij de nieuwe kraakwet voorrang heeft gegeven aan het belang van de openbare orde, het beëindigen van stafbare feiten en de bescherming van de rechten van derden boven het huisrecht van de kraker. In ieder concreet geval zal wel door de rechter moeten worden onderzocht of de ontruiming de proportionaliteitstoets kan doorstaan.
Het hof erkent dat de krakers na de ontruiming geen andere woonruimte zullen hebben. Zij zullen dakloos worden als er een ontruiming volgt. De uitbraak van het Covid-19 virus maakt deze dakloosheid zelfs problematischer. Bovendien is er een tekort aan sociale huurwoningen. Ook verliezen een aantal krakers door de ontruiming direct werkruimte.
Daartegenover werpt het belang van de eigenaren van het kraakpand gewicht in de andere zijde van de weegschaal. Het hof wijst erop dat de eigenaren inkomsten zullen missen als de ontruiming niet doorgaat. Er is namelijk een nieuwe huurovereenkomst gesloten. Na de huurperiode zal het pand bovendien worden gesloopt. De hiervoor benodigde vergunning is reeds verstrekt. Het gevorderde verbod tot ontruiming wordt ook in hoger beroep afgewezen.