3 min lezen

Burenruzie: coniferenhaag kwalificeert niet als muur

NL

In een klassieke burenruzie over de vraag of de erfafscheiding in de vorm van een coniferenhaag kwalificeert als een scheidsmuur – in de zin van artikel 5:49 BW – wees de Hoge Raad onlangs een belangrijk arrest. Advocaat Marcus Wester bespreekt dit arrest.

Artikel 5:49 BW

Artikel 5:49 BW bepaalt dat een buurman te allen tijde van zijn aangrenzende buurman kan vorderen dat hij (of zij) ertoe meewerkt dat op de grens van de erven een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht. Vervolgens bepaalt artikel 5:43 BW dat onder een dergelijke muur een van steen, hout of andere van stof vervaardigde, ondoorzichtige afsluiting wordt verstaan.

De feiten

Als het gevolg van de verkrijgende verjaring Verjaring betekent dat een rechtsvordering door verloop van een bepaalde tijd niet langer in rechte afdwingbaar is.
» Meer over verjaring
verjaring
van een strook grond op de juridische erfgrens tussen de percelen van buren A en B, is de coniferenhaag van A komen te staan op de juridische erfgrens tussen de twee percelen.

In cassatie Het beroep dat tegen een arrest van het Hof kan worden ingesteld bij de Hoge Raad
» Meer over cassatie
cassatie
vordert buurman B dat buurman A meewerkt aan het verwijderen van de coniferenhaag en het oprichten van een mandelige scheidsmuur. Dit betekent dat de scheidsmuur voor gemeenschappelijke rekening is en dus in mede- eigendom Het het meest omvattende recht dat men op een zaak kan hebben. Eigendom is het recht om over een zaak (stuk grond, voorwerp, hoeveelheid geld enz.) naar eigen goeddunken te beschikken.
» Meer over eigendom
eigendom
van de buren komt. Buurman B vordert dat de muur – in lijn met artikel 5:49 BW – twee meter hoog wordt. Deze vordering is door het hof toegewezen.

Coniferen

Buurman A gaat in cassatie en betoogt dat artikel 5:49 BW alleen van toepassing is wanneer er nog geen mandelige afscheiding tussen de percelen is. Daarbij betoogt hij dat het bestaan van de coniferenhaag in ieder geval in de afweging van de rechter moet worden meegenomen.

De Hoge Raad: coniferenhaag is geen muur

De Hoge Raad stelt eerst vast dat een coniferenhaag niet kwalificeert als een muur, in de zin van artikel 5:43 BW. Hij overweegt dat de vereiste van een twee meter hoge muur tussen twee percelen er volgens de wetsgeschiedenis toe strekt een zekere mate van privacy voor buren te waarborgen. Dat er al een coniferenhaag staat, betekent volgens de Hoge Raad niet dat buurman B geen aanspraak op zijn “recht op een muur” kan maken.

Eerbiediging persoonlijke levenssfeer

Het belang van buurman B is volgens de Hoge Raad gelegen in de bescherming van zijn privacy (“persoonlijke levenssfeer”), waardoor voor een belangenafweging tussen de belangen van buurman A en buurman B geen plaats is.

De Hoge Raad overweegt nog wel dat het denkbaar is dat een buurman misbruik maakt van zijn “recht op een muur”– op grond van artikel 3:13 BW – waardoor een beroep op dit recht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid Een bron van ongeschreven objectief recht waaraan mensen zich moeten gedragen jegens elkaar.
» Meer over redelijkheid en billijkheid
redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar zou zijn of dat hiervan afstand wordt gedaan. Echter, daar was in dit geval geen sprake van, waardoor buurman A zijn coniferenhaag moest verwijderen en mee moest werken aan de bouw van een muur tussen de twee percelen.

Marcus Wester

Marcus Wester

Sinds juni 2021 is Marcus verbonden aan AMS Advocaten. Hij richt zich op de civielrechtelijke praktijk, met een focus op vastgoedrecht, waaronder het bouwrecht, huurrecht bedrijfsruimte en VvE-recht.
Ravel Residence