In een recente uitspraak boog het hof zich over de vraag of de huurder die bij verstek (dat wil zeggen zonder dat hij in de procedure is verschenen) was veroordeeld tot ontruiming, tijdig in
verzet
De gedaagde die door de rechter bij verstek is veroordeeld, kan daar in verzet tegen komen.
» Meer over verzet
verzet is gegaan tegen het ontruimingsvonnis. Volgens de verhuurder was dit niet het geval, maar het hof gaf de huurder gelijk: de verzettermijn was in zijn geval nog niet gaan lopen. Advocaat vastgoedrecht Thomas van Vugt legt aan de hand van de uitspraak uit hoe het zit.
In deze zaak was de huurder van een bedrijfsruimte bij verstek veroordeeld tot ontruiming. Het vonnis dateerde van 7 september 2011. Op 26 februari 2012 heeft de huurder de verhuurder in verzet gedagvaard. In hoger beroep twistten partijen over de vraag of er tijdig verzet is ingesteld. De termijn waarbinnen een verzetdagvaarding moet worden uitgebracht is 4 weken en gaat lopen nadat één van de volgende momenten zich heeft voorgedaan:
Het hof buigt zich over de vraag of de verzettermijn van 4 weken al was verstreken voordat de huurder in verzet ging en gaat de drie aanvangsmomenten af. De eerste twee situaties waren niet aan de orde: het verstekvonnis was niet in persoon betekend aan de huurder noch kon de verhuurder aantonen dat de huurder al vóór het verstrijken van de verzettermijn bekend was met de inhoud van het vonnis. Resteert de vraag of het
verstekvonnis
Een vonnis gewezen in een procedure waarbij de gedaagde geheel niet in het geding is verschenen.
» Meer over verstekvonnis
verstekvonnis was geëxecuteerd in de periode die ligt voor de vier weken voor de datum van de verzetdagvaarding.
In geval van een ontruimingsvonnis bepaalt de wet dat het vonnis geacht moet worden te zijn geëxecuteerd nadat een gedwongen ontruiming heeft plaatsgevonden. Hoewel dit logisch lijkt, kan er in de praktijk toch discussie ontstaan wanneer een
onroerende zaak
Onroerend zaken zijn o.m. de grond en gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.
» Meer over onroerende zaak
onroerend goed ontruimd is in de zin van de wet (zoals in deze zaak het geval is). Het hof is van oordeel dat er in deze zaak geen sprake is geweest van een gedwongen ontruiming. Weliswaar is de deurwaarder op de datum van de aangezegde ontruiming naar het bedrijfspand geweest, de huurder was niet meer aanwezig en zijn spullen waren meegenomen. Het idee achter het aanvangen van de verzettermijn op het moment van de gedwongen ontruiming is echter dat degene die is veroordeeld bij gelegenheid van de feitelijke ontruiming van het pand door de deurwaarder kennis krijgt van het bestaan van het verstekvonnis. Dit was in deze situatie niet aan de orde omdat de huurder niet meer in het pand aanwezig was. De termijn is niet aangevangen door de executie en de huurder was dus tijdig in verzet gekomen, aldus het hof. Helaas kon het verzet de huurder niet baten: hij werd opnieuw veroordeeld tot ontruiming.