De Deutsche Bank adviseert twee compagnons te gaan beleggen in tulpenbollen. De compagnons volgen dit advies op. Kort daarna gaat het fonds failliet. Jaren later, wanneer het faillissement wordt opgeheven wegens een gebrek aan baten, wordt de bank aansprakelijk gesteld. De bank doet een beroep op
verjaring
Verjaring betekent dat een rechtsvordering door verloop van een bepaalde tijd niet langer in rechte afdwingbaar is.
» Meer over verjaring
verjaring. Advocaat aansprakelijkheidsrecht Marco Guit bespreekt wanneer in deze zaak de
verjaring
Verjaring betekent dat een rechtsvordering door verloop van een bepaalde tijd niet langer in rechte afdwingbaar is.
» Meer over verjaring
verjaringstermijn loopt.
Twee voormalige compagnons zijn in 2002, na beëindiging van hun zakelijke activiteiten, gaan beleggen in tulpenbollen. Dit op advies van de bank. De bank had hen geïnformeerd over het beleggen in het fonds waar, over de looptijd van 18 maanden, een rendement van maar liefst 30% werd verwacht. Een van de compagnons investeerde vervolgens een bedrag van ruim drie ton in dit fonds.
In 2006 gaat het fonds failliet en in 2012 blijkt dat er geen baten meer aanwezig zijn. De bank wordt in 2013 door de compagnon aansprakelijk gesteld voor het door hem geleden verlies op de investeringen in het fonds. Dit omdat de bank zijn bijzondere
zorgplicht
De verplichting van een opdrachtnemer om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen.
» Meer over zorgplicht
zorgplicht had geschonden.
De rechtbank wees de vordering van de compagnon af. Het hof kwam niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hof honoreerde namelijk het beroep op verjaring door de bank. De schade was in 2006 geleden en de bank werd pas zeven jaar later in 2013 aansprakelijk gesteld.
Art. 3:310 lid 1 BW bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgend op die waarop de benadeelde zowel met (i) de schade als met (ii) de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden.
Het hof oordeelde dat de compagnon eind 2006 al bekend was met zijn schade, omdat op dat moment het fonds failliet was gegaan. Het hof oordeelde dat omdat het in een faillissement zelden tot een (volledige) uitkering aan de concurrente schuldeisers komt. Door het faillissement van het fonds was het voor de compagnon al in 2006 voldoende zeker dat hij niet zijn volledige inleg zou terugkrijgen en dat daarmee dus voldoende zeker was dat hij schade leed.
De compagnon stelt pas bekend te zijn geworden met de schade in 2012. Toen berichtte de
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator dat het faillissement van het fonds was opgeheven wegens gebrek aan baten. Op dat moment was voor de compagnon bekend dat hij zijn schade niet vergoed kreeg.
Het is vaste rechtspraak dat het moet gaan om daadwerkelijke bekendheid. Een vermoeden van het bestaan van schade en van de dader volstaat niet. De vijfjaarstermijn begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen.
Het enkele feit dat het fonds failliet is gegaan brengt niet mee dat de compagnon daadwerkelijk bekend is geworden met zijn schade. Dit omdat onzeker is of de participaties in het fonds nog iets zouden opbrengen.
In deze casus waren er echter aanvullende feiten, waardoor toch werd geoordeeld dat sprake was van daadwerkelijke bekendheid. De bank had namelijk aangegeven dat het verlies niet hoger kon zijn dan 18,3% van de inleg in het fonds. Door het faillissement van het fonds was het een feit van algemene bekendheid dat de opgetreden schade veel hoger zou zijn dan de door de bank genoemde 18,3% van de inleg. De daadwerkelijke bekendheid met de schade stond daarmee vast.
Het hof oordeelde anders en vernietigde het vonnis van de rechtbank. Het hof oordeelde dat de bank
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig jegens de compagnon had gehandeld. Van
wanprestatie
Niet nakomen van verplichtingen uit overeenkomst maakt schadeplichtig.
» Meer over wanprestatie
wanprestatie was geen sprake, omdat de bank bij de participaties in het fonds niet had opgetreden als vermogensbeheerder.
Op de bank rust, als een bij uitstek deskundig en professioneel financieel dienstverlener, een bijzondere zorgplicht. Het behoorde tot de bijzondere zorgplicht van de bank om haar positie te verduidelijken door aan de compagnon duidelijk te maken dat zij geen onderzoek naar het fonds had gedaan en dus ook geen oordeel had over het prospectus en de brochure van het fonds, om te voorkomen dat de compagnon zijn investeringsbeslissing (mede) zou baseren op de door de bank gewekte indruk dat zij achter het fonds stond.
De schade kon wel aan de bank worden toegerekend, omdat de bank diverse transactieoverzichten had ontvangen met onwaarschijnlijk hoge omzetten en enorme grote verschillen tussen aan- en verkoopprijzen. Indien de bank op basis van deze gegevens een nadere analyse had uitgevoerd, was dit gesignaleerd en was het aanleiding geweest om nadere vragen te stellen. Dit is nagelaten.