Advocaat verbintenissenrecht Thomas van Vugt blogt regelmatig over problemen die zich met contracten kunnen voordoen. Zo schreef hij eerder dat zelfs als er geen schriftelijk
contract
Een akte (schriftelijke vastlegging) van een overeenkomst.
» Meer over contract
contract is, een huurovereenkomst tot stand kan komen. In een ander blog schreef hij over wat u kunt doen als de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij zegt dat zij een contract niet hebben ondertekend. In onderstaand blog wordt daar aan de hand van een recent arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verder op ingegaan. Ook deelt Thomas van Vugt wat u kunt doen als iemand met een contract aankomt en zegt dat uw handtekening eronder staat, terwijl dat volgens u niet het geval is.
In de zaak die speelde voor het gerechtshof was er een geschil tussen de
appellant
De partij die een hoger beroep instelt noemen we de appellant.
» Meer over appellant
appellant (de oorspronkelijke
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser) en de
geïntimeerde
De wederpartij van de appellant, de partij die een hoger beroep instelt, heet de geïntimeerde.
» Meer over geïntimeerde
geïntimeerde (de oorspronkelijke
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde) over de terugbetaling door geïntimeerde van een teveel betaald bedrag aan huur voor een bestelbus. Op 14 juli 2015 ondertekenden partijen een verklaring waarin staat dat de verhuurder het teveel betaalde aan de huurder zou overmaken. Dat gebeurde niet, waarop de advocaat van appellant de verhuurder sommeerde om tot betaling over te gaan, maar die weigerde dat. Daarom heeft hij hem gedagvaard voor de kantonrechter en betaling gevorderd.
Bij de kantonrechter heeft geïntimeerde een beroep gedaan op een verklaring die appellant zou hebben ondertekend. Op deze verklaring staat dat het teveel betaalde in contanten aan de huurder is betaald en dat de eerdere
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst van 14 juli 2015 zou zijn komen te vervallen. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van appellant afgewezen en heeft hij hem veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter zei namelijk dat appellant niet genoeg heeft betwist dat hij de latere verklaring heeft ondertekend. Met name tegen die overweging richt zich het
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep.
In de wet (artikel 157 lid 2 Rv) staat dat een ondertekend geschrift dat bedoeld is om tot
bewijs
In het Nederlandse procesrecht geldt als hoofdregel dat de rechter alleen die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen, die in de rechtszaak aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die zijn komen vast te staan.
» Meer over bewijs
bewijs te dienen (zoals de verklaring die in dit geval onderwerp van geschil is) dwingend bewijs oplevert van de waarheid van wat in dat stuk staat. Dat rechtvaardigt dan de conclusie dat de huurder aan het kortste eind trekt: in de verklaring staat immers dat hij het geld al teruggekregen heeft.
Echter, in de wet staat ook (namelijk in artikel 159 lid 2 Rv) dat als degene tegen wie de
akte
Een ondertekend geschrift, bestemd om tot bewijs te dienen.
» Meer over akte
akte dwingend bewijs zal opleveren “stellig ontkent” dat de ondertekening van hem afkomstig is, dat die akte in dat geval geen bewijs oplevert van juistheid van wat daarin staat. Het komt dus aan op de vraag wanneer er sprake is van een ‘stellige ontkenning’ in de zin van de wet. Over die vraag moest het gerechtshof zich buigen.
Het hof oordeelde dat voor een stellige ontkenning voldoende is dat de betrokkene met duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen verklaart dat de handtekening onder de akte niet van hem is. Als hij dat doet, dan moet degene die zich op het geschrift beroept vervolgens bewijzen dat de handtekening wel degelijk van diegene is.
In deze zaak was geïntimeerde in hoger beroep niet verschenen. Daarnaast vond het hof dat de huurder voldoende duidelijk had betwist dat hij zijn handtekening onder de verklaring had gezet. In hoger beroep worden zijn vorderingen daarom dus alsnog toegewezen.
De enkele mededeling dat een handtekening niet van jou afkomstig is niet altijd voldoende is. Zo oordeelde de rechtbank Overijssel dat als een partij stukken overlegt waardoor aannemelijk wordt gemaakt dat de handtekening wél van jou afkomstig is, dat in dat geval het enkele ontkennen niet voldoende is. Ook als er niet wordt ingegaan op argumenten van de wederpartij die de conclusie rechtvaardigen dat je het stuk hebt ondertekend dan is het enkele ontkennen ook niet voldoende. Zie daarover uitspraak rechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 20 april 2017, zaaknummer 55322227 (niet gepubliceerd).