Bij correspondentie tussen een particulier en een bank maakt de bank fout in een document. Die levert de particulier tienduizenden euro’s op. Maar heeft hij daar recht op? Advocaat verbintenissenrecht Thomas van Vugt bespreekt het vonnis in de procedure die volgt.
De bank zegde aan een particulier toe dat de bank na ontvangst van 25 maandtermijnen van elk € 403 over zou gaan tot het aftrekken van € 81.000 van zijn hypothecaire geldlening. De particulier vraagt de bank deze afspraak te bevestigen en dat gebeurt ook. Vervolgens bemerkt de bank haar fout en onder aanzegging van haar excuus herstelt de bank die fout ook. Die particulier stelt zich echter op het standpunt en stelt dat er bindende
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst tot stand is gekomen.
De rechtbank stelt voorop dat als inderdaad zulk een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen, de bank de particulier feitelijk € 70.000 zou kwijtschelden. Op zich zijn dergelijke overeenkomsten, waarbij grote bedragen worden kwijtgescholden, niet ongewoon. En in het onderhavige geval heeft de bank inderdaad zwart op wit verklaard dat de particulier het besproken bedrag in mindering zou krijgen. Volgens de particulier in deze procedure is dat doorslaggevend. ‘De bank heeft verklaard dus is er een overeenkomst’. Daarbij speelt volgens de particulier ook een rol dat de bank een grote en professionele organisatie is die aan haar verklaringen zou moeten worden gehouden.
Het standpunt dat
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser inneemt komt feitelijk neer op een zuivere toepassing van de verklaringsleer, die dus inhoudt dat men gebonden is aan wat men verklaart. Tegen de ‘verklaringsleer’ staat de ‘wilsleer’. Bij die leer is weer de wil van een partij bepalend. De Nederlandse wetgever is uitgegaan van een compromis tussen de verklaringsleer en de wilsleer, waarbij ook het vertrouwensbeginsel een rol speelt.
Artikel 3:33 BW bepaalt dat een
rechtshandeling
Een rechtshandeling is een feitelijke handeling met rechtsgevolg.
» Meer over rechtshandeling
rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil vereist die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Artikel 3:35 BW bepaalt vervolgens dat als iemand er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat iemands verklaring ook daadwerkelijk zijn wil bevatte, op het ontbreken van die wil dan geen beroep kan worden gedaan. Deze leer staat bekend als de vertrouwensleer.
De rechtbank oordeelt dat in elk geval vaststaat dat wil en verklaring bij de verklaring van de bank niet overeen hebben gestemd. De hamvraag is dus of de particulier dan op deze verklaring mocht vertrouwen. De rechter oordeelt van niet. In alle correspondentie over de aflossing is nooit gesproken over kwijtschelding zodat de particulier er niet gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de verklaring ook daadwerkelijk de wil van de bank bevatte.
Het adagium ‘vergissing van de bank in uw voordeel’ ging hier dus niet op, en terecht natuurlijk. Als zo overduidelijk is dat een verklaring van iemand niet overeenstemt met zijn wil, dan kan degene bezwaarlijk aan zijn verklaring worden gehouden. Dat is als zodanig ook goed in de Nederlandse wet verankerd.