Een groep melkveehouders verloor een schadeclaim tegen de Staat omdat de vordering was verjaard. Weliswaar was er regelmatig een aansprakelijkstelling verzonden, maar deze brieven zagen op een wezenlijk andere
aansprakelijkheid
De gehoudenheid van een persoon of bedrijf om schade ontstaan uit een onrechtmatige daad of wanprestatie te vergoeden.
» Meer over aansprakelijkheid
aansprakelijkheid dan de aansprakelijkheid waarop de schadeclaim uiteindelijk in de civiele procedure was gegrond. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag. Advocaat verbintenissenrecht Hidde Reitsma vat de zaak samen.
In deze zaak ging het om een schadeclaim op grond van onrechtmatige daad van een specifieke groep melkveehouders, de zogenaamde SLOM-boeren (Slacht- en Omschakelingsregeling). Deze boeren hadden begin jaren ’90 individuele verzoeken ingediend bij de Minister van Landbouw voor een door EU-regelgeving gereguleerd melkquotum. De verzoeken werden alle afgewezen waarop de boeren in beroep gingen bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (hierna: het CBb). In de individuele beroepszaken heeft het CBb in de periode van maart 1994 tot en met januari 1997 uitspraak gedaan en alle beroepen ongegrond verklaard.
De boeren schakelen in 1997 een advocaat in. De advocaat stelt de Minister van Landbouw schriftelijk aansprakelijk voor de schade die de boeren lijden en hebben geleden doordat zij niet juist zijn geïnformeerd omtrent de criteria voor de toekenning van melkquota. De Minister heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen. In 2001 en 2004 wordt de aansprakelijkstelling herhaald door de advocaat van de boeren. Na een dergelijke stuitingshandeling start de verjaringstermijn opnieuw. De bedoeling van stuiting is dat de schuldenaar voldoende wordt gewaarschuwd dat er nog een rechtsvordering kan worden ingesteld.
In 2009 stelt de nieuwe advocaat van de boeren de Staat (het Ministerie van Justitie) opnieuw aansprakelijk voor de door de boeren geleden schade. Echter, hij grondt de aansprakelijkheid op onrechtmatige rechtspraak van het CBb. Het CBb heeft namelijk in zijn uitspraken nagelaten
prejudiciële vraag
Een vraag over de uitleg van een rechtsregel aan de Hoge Raad of het Europese Hof van Justitie.
» Meer over prejudiciële vraag
prejudiciële vragen (vragen van een nationale rechter aan het Europese Hof over de uitleg van Europees Recht) te stellen aan het Europese Hof over de uitleg van de van op de SLOM-boeren relevante Europese regelgeving. Hierdoor heeft het CBb –zo is nadien gebleken- een verkeerde uitleg gegeven waardoor de beroepen van de boeren ten onrechte zijn afgewezen. Kortom, de boeren hadden wel recht op toekenning van melkquota. Wederom wijst de staat de aansprakelijkheid van de hand en de advocaat dagvaardt de staat in een schadevergoedingsprocedure.
In de procedure rijst de vraag of de claim van de boeren niet reeds verjaard is. Een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart immers door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag waarop de benadeelde zowel met de schade als met de aansprakelijke persoon bekend is geworden. De rechtbank overweegt dat in deze zaak als aanvangsmoment van de
verjaring
Verjaring betekent dat een rechtsvordering door verloop van een bepaalde tijd niet langer in rechte afdwingbaar is.
» Meer over verjaring
verjaring dient te worden genomen de dag nadat het CBb uitspraak heeft gedaan in elk van de individuele zaken van de boeren. Dit houdt in dat de verjaring is begonnen te lopen in de periode van maart 1994 tot en met januari 1997 en dat de vorderingen in principe zouden zijn
verjaring
Verjaring betekent dat een rechtsvordering door verloop van een bepaalde tijd niet langer in rechte afdwingbaar is.
» Meer over verjaring
verjaard, tenzij de verjaring rechtsgeldig is gestuit.
De advocaat van de boeren verwijst naar de verschillende brieven die in het verleden zijn verzonden en stelt dat deze brieven als stuitingshandelingen moeten worden aangemerkt omdat het recht op schadevergoeding daarin ondubbelzinnig is voorbehouden. De rechtbank denkt hier anders over: weliswaar zijn er brieven gestuurd maar de brieven uit 1997, 2001 en 2004 bevatten een aansprakelijkstelling op grond van het verwijt dat de Minister de boren onjuist zou hebben voorgelicht omtrent de melkquota-vereisten. Deze procedure ziet echter het verwijt van onrechtmatige rechtspraak door het CBb. Niet alleen wordt de Staat een feitelijk ander handelen verweten, ook een geheel ander orgaan is betrokken (Minister van Landbouw vs. Ministerie van Justitie). De rechtbank concludeert dan ook dat wat betreft de vordering in verband met de onrechtmatige rechtspraak door het CBb, is verjaard. De schadeclaim van de boeren wordt afgewezen.