James Sharpe, ex-politcus voor de PVV, mag wel degelijk ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ worden genoemd. Die termen vinden volgens het Hof namelijk voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal. Advocaat mediarecht Thomas van Vugt van AMS advocaten legt uit.
Het gerechtshof Amsterdam heeft op 20 december 2011 het kort geding vonnis van de voorzieningenrechter in hoger beroep vernietigd. Het Hof merkt naar mijn mening terecht op dat de gebruikte termen een leidende rol van Sharpe suggereren bij het maken en/of verspreiden van pornografie en dat hij een invloedrijke positie heeft bekleed in een bedrijf dat zich vooral bezig hield met het product ‘porno’.
Volgens het Hof vindt die suggestie dus voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal en er is daarmee geen sprake van een onrechtmatige uitlating. Sharpe heeft zijn stelling dat hij niet betrokken was bij de hoofdactiviteit van het betreffende bedrijf “in het geheel niet duidelijk gemaakt”.
Het Hof gaat in dit arrest ook in op de vaste lijn die in de rechtspraak is ontwikkeld als het gaat om wat een publiek figuur, zoals een politicus, heeft te dulden aan uitingen omtrent zijn of haar persoon. De overwegingen van het Hof zijn kort gezegd als volgt. Het gaat om een persoon die, door zich kandidaat te stellen voor de Tweede Kamer en deel te nemen aan de verkiezingen, de publieke/politieke arena heeft betreden en bovendien niet uitsluit dat hij daarin zal (willen) terugkeren. De pers moet vrij kunnen berichten over de achtergronden en loopbaan van een (toekomstig) politicus, die in de media bovendien meer te dulden heeft dan de doorsnee burger. Enige overdrijving is daarbij toegestaan.
Het argument van de advocaat van Sharpe dat de gebruikte termen nodeloos grievend zijn, wordt om die reden verworpen. Een beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting is niet aan de orde.
De journalist in deze zaak weer in het gelijk gesteld. Toch is het lastig van te voren in te schatten waar de grens tussen toelaatbare kritiek en onrechtmatige uitlating ligt. Als het schade toebrengt aan de reputatie, eer en/of goede naam van anderen, moet de betreffende publicatie in het belang zijn van (een deel van) de samenleving. Louter een persoon of een bedrijf zwartmaken wordt al snel onrechtmatig geacht (smaad of laster).
Wel houdt de rechter rekening met de aard van de uitlating en ook met de plaats waar deze wordt gepost. Een kritische of beledigende tekst op een forum zal iets sneller worden toegestaan dan op de voorpagina van een nieuwswebsite. Als uitlatingen daarnaast ook nog eens feitelijk onjuist zijn, zal een vordering tot verwijdering al helemaal snel worden toegewezen. Overigens kan de rechter ook uitlatingen die de volledige waarheid bevatten verbieden als er geen ander doel mee gediend is dan iemands reputatie te schaden.
Ons advocatenkantoor heeft veel ervaring met zaken over onrechtmatige publicatie, rectificatie en schadevergoeding. De advocaten van AMS zijn sterk betrokken bij de zaken van hun cliënten, werken met korte lijnen en bieden scherpe tarieven.