De Hoge Raad heeft onlangs een belangrijke uitspraak gedaan over de behandeling van rente bij de
vereffening
Liquidatie van een ontbonden rechtspersoon of op de afwikkeling van een nalatenschap
» Meer over vereffening
vereffening van een nalatenschap. De vereffening van een nalatenschap is een in 2003 geïntroduceerde flexibele rechtsfiguur ter afwikkeling van de schulden van nalatenschappen. De vereffening dient zowel de bescherming van schuldeisers van een erflater, als die van het privévermogen van erfgenamen. De wetgever heeft in veel gevallen de faillissementswet van overeenkomstige toepassing bepaald. In faillissementen geldt (artikel 128 Faillissementswet) dat rente vanaf de datum van het faillissement niet voor verificatie in het faillissement in aanmerking komt. Dat betekent dat vorderingen die in faillissement worden betrokken zijn gefixeerd op hun berekening per datum faillissement. Rente loopt dus niet door. Hiermee wordt voorkomen dat bij latere uitdeling de verschillen ontstaan in de omvang van de vordering en de uitdeling die daarop kan plaatsvinden niet doorlopen gedurende het faillissement.
Lange tijd was onduidelijk of bij de vereffening van een nalatenschap, waarbij in sommige gevallen ook een uitdelingslijst moet worden gemaakt, deze bepaling van overeenkomstige toepassing was. Bij de afwikkeling van nalatenschappen is vaak sprake van rentedragende schulden, bijvoorbeeld notariële schenkingsvorderingen, geldleningen of anderszins.
Op door de kantonrechter gestelde “
prejudiciële vraag
Een vraag over de uitleg van een rechtsregel aan de Hoge Raad of het Europese Hof van Justitie.
» Meer over prejudiciële vraag
prejudiciële vragen” heeft de Hoge Raad nu geantwoord dat artikel 128 Faillissementswet niet behoort tot de voorschriften die op het opmaken van de uitdelingslijst bij de vereffening van overeenkomstige toepassing zijn. In beginsel wordt een vordering dus niet gefixeerd.
De Hoge Raad overweegt dat de vereffening van een beneficiair aanvaarde nalatenschap ertoe strekt om de beneficiaire erfgenaam te vrijwaren van verhaal op zijn overige vermogen (het vermogen dat hij niet via de erfenis verkrijgt). Dit doel zou niet worden bereikt als lopende rente buiten de vereffening wordt gelaten. Na de vereffening zou een aan de erfgenamen uit te keren overschot kunnen resteren, waarna de schuldeisers vervolgens alsnog verhaal kunnen nemen op de beneficiaire erfgenaam. De Hoge Raad maakt een vergelijking met legaten: die mogen slechts ten laste van de nalatenschap worden voldaan als alle andere schulden worden voldaan. De vereffenaar moet zelfs, als dat nodig is, legaten verminderen om schulden geheel te kunnen voldoen (artikel 4:120 BW). De Hoge Raad vindt dat het in de rede ligt om dit ook van toepassing te laten zijn als het gaat om schulden uit rente. Op de uitdelingslijst hoeven daarom slechts rentevorderingen te worden opgenomen (“batig gerangschikt te worden opgenomen”) voor zover zij kunnen worden voldaan uit het na de vereffening resterende, uit de rekening en verantwoording blijkende saldo van de nalatenschap. Die rentevorderingen komen in aanmerking voor opneming op de uitdelingslijst, maar pas na de als boedelkosten aan te merken vereffeningskosten, waaronder het loon van de vereffenaar.
En passant maakt de Hoge Raad zo ook duidelijk dat vereffeningskosten boedelkosten zijn, die eerst moeten worden betaald. Ook dat was tot nu toe niet helemaal zeker en leek niet met zoveel woorden te volgen uit de wet (art. 4:7 BW).
Wel blijft een aantal zaken onduidelijk. De vraag is tot wanneer rente dan wel moet worden opgenomen: tot het moment van overlijden, op het moment van benoeming van een vereffenaar, op het moment van de opstelling van de uitdelingslijst, of het moment van betaling?
Evenzeer geldt de vraag wat je moet doen met de rente over een legitieme portie, en hoe de rente zich verhoudt tot legaten (moet een legaat ook worden verminderd als de rente niet is voldaan?).
Ik treed zelf veelvuldig op als vereffenaar, of als advocaat van crediteuren in nalatenschappen. Voor vragen kunt u contact met mij opnemen.