Een zakenman helpt een oude vriendin uit de brand door een aanzienlijk bedrag aan haar te lenen. Op een goed moment bekoelt de vriendschap en wil de zakenman zijn geld terug. Kan dat zomaar? Advocaat verbintenissenrecht Onno Hennis licht de interessante uitspraak van de rechtbank Amsterdam toe.
De bemiddelde zakenman en de vrouw kenden elkaar van vroeger. Na haar scheiding in 2016 kregen zij weer contact. De zakenman besluit haar te helpen met haar financiële problemen. Zo helpt hij haar met het aflossen van schulden en geeft hij haar een maandelijkse toelage.
Ook koopt en verbouwt de man een appartement voor de vrouw. In een notariële geldleningsovereenkomst wordt vastgelegd dat de koopprijs van ruim EUR 1,2 mio. aan de vrouw wordt geleend en inclusief een rente van 3% binnen 25 jaar moet worden terugbetaald door maandelijkse termijnen van ongeveer EUR 6k.
Na 2 jaar bekoelt de vriendschap. De vrouw had tot dan toe niet op de lening afgelost en ook geen rente betaald. In het najaar van 2019 sommeerde de zakenman de vrouw daarom de tot dan toe verschenen maandelijkse termijnen terug te betalen. Ook legde de man beslag op het appartement. Omdat de vrouw niet reageerde op de
sommatie
Een schriftelijke aanmaning om binnen een bepaalde termijn een contractuele of wettelijke verplichting na te komen.
» Meer over sommatie
sommatie zegt de zakenman de lening op en maakt hij aanspraak op de volledige lening inclusief (boete)rente ad EUR 1,9 mio.
In de rechtszaak die volgde stelde de zakenman dat de vrouw sinds het aangaan van de lening geen enkele rente- of aflossingsverplichting was nagekomen. De leningsovereenkomst bepaalde in zo’n geval dat de lening inclusief (boete)rente terstond en volledig opeisbaar is. Volgens de zakenman moet de vrouw het gehele bedrag dan ook terugbetalen.
De vrouw stelt dat er tussen haar en de zakenman een mondelinge afspraak bestaat dat de man – naast de maandelijkse toelage – ook de rente en aflossing op de lening voor zijn rekening zou nemen.
De rechtbank stelde voorop dat tussen partijen geen sprake was van een zakelijke relatie als geldschieter en geldlener, maar van vriendschap, waarin de een, een bemiddeld zakenman, de ander, een gescheiden vrouw met geldproblemen, financieel ondersteunde. De rechtbank overwoog voorts dat de zakenman bij het aangaan van de lening wist dat de vrouw niet in staat was de maandelijkse betalingen te voldoen. Zij had immers geen eigen inkomen en was voor haar levensonderhoud afhankelijk van zijn toelage.
Tijdens de zitting erkende de zakenman op vragen van de rechtbank dat hij de vrouw aanvankelijk had toegezegd dat zij maandelijkse betalingen niet hoefde te voldoen. Wel zei de man dat het nimmer het idee was dat de aflossing en rente zouden worden kwijtgescholden. Het was de bedoeling dat hij de vrouw zou helpen een eigen onderneming op te zetten, zodat zij op termijn in staat zou zijn om de maandelijkse betalingen wel zelf te voldoen.
Vanwege die erkenning stelt de rechtbank vast dat er geen sprake was van
verzuim
De situatie dat, en de periode waarin een schuldenaar nalaat een opeisbare prestatie te verrichten.
» Meer over verzuim
verzuim op het moment dat in 2019 de relatie bekoelde en de zakenman de lening opeiste. Omdat de betalingstermijnen tot het najaar 2019 dus niet opeisbaar waren, was er ook geen grond voor opzegging van de lening. De maandelijkse termijn daarna werden wel opeisbaar, want de zakenman had immers duidelijk laten weten dat hij vanaf dat moment wel maandelijkse betalingen wenste te ontvangen. Echter, de vrouw had die maandelijkse betalingen gewoon voldaan.
De rechtbank wees de vordering van de zakenman dan ook af. De vrouw werd niet verplicht om het gehele bedrag terug te betalen. Andersom werd de vordering van de vrouw tot opheffing van het beslag wel toegewezen.