De afspraken tussen een franchisegever en franchisenemer worden vastgelegd in de franchiseovereenkomst. Een aantal van deze afspraken speelt zich vaak af op het snijvlak van het mededingingsrecht. In een recente rechtszaak beriepen franchisenemers zich op het feit dat de franchiseovereenkomst in strijd is met het mededingingsrecht, nadat hun franchisegever nakoming van de franchiseovereenkomst vorderde. Advocaat verbintenissenrecht Marco Guit legt uit op welke aspecten elke franchisegever dient te letten.
Vrije mededinging is essentieel voor de Nederlandse economie. Bij een correcte mededinging stimuleert zij de economie en zorgt zij voor een concurrerende en eerlijke markt. Franchisegevers, zoals de HEMA of Albert Heijn, geven franchisenemers de mogelijkheid hun franchiseconcept uit te baten. Tegen vergoeding mogen de franchisenemers gebruik maken van het concept. Natuurlijk wil de franchisegever wel dat zijn franchisenemer aan (bijvoorbeeld) bepaalde kwaliteit- en hygiëne-eisen voldoet. Dit ondervangt de franchisegever vaak om in de franchiseovereenkomst een nader omschreven afnameverplichting voor haar franchisenemers op te nemen. Op deze manier weet de franchisegever dat de producten die in de winkel liggen, bepaalde kwaliteitsstandaarden hebben.
In onderhavige zaak bij de voorzieningenrechter te Rotterdam was dat ook het geval. De franchisenemers van een kleine franchiseketen waren verplicht om 90% van hun producten bij de franchisegever af te nemen. Toen bleek dat de franchisenemers zich niet aan deze verplichting hielden, vorderde de franchisegever nakoming van het franchisecontract. De franchisenemers stelden zich echter op het standpunt dat met de 90% afnameverplichting de mededinging wordt beperkt. Alhoewel de voorzieningenrechter zich niet bevoegd acht om hierover te oordelen, is het interessant om te kijken waar nou precies de scheidslijn ligt en wanneer er nou sprake kan zijn van ongeoorloofde mededinging bij een afnameverplichting.
Om te bepalen of een franchiseovereenkomst in strijd is met het mededingingsrecht moet de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst (onder andere) bekeken worden in het licht van het zogenoemde Pronuptia arrest van het Europese Hof van Justitie. Dit arrest bepaalde dat franchiseovereenkomsten niet in strijd zijn met mededingingsregels, indien ter bescherming van de knowhow van de franchisegever en/of de identiteit en reputatie van het merk bepaalde opgenomen bepalingen in de franchiseovereenkomst noodzakelijk zijn. In de Groepsvrijstellingsverordening van de Europese Commissie voor franchisegevers zijn deze regelingen verder uitgewerkt.
Een afnameverplichting wordt ook getoetst aan die Groepsvrijstellingsverordening. In deze verordening wordt gesteld dat, indien een franchisegever meer dan 30% van een bepaalde markt bezit, zij haar franchisenemers niet mag verplichten om meer dan 80% van haar producten bij een bepaalde afnemer (vaak de franchisegever) af te nemen. Wordt deze afnameverplichting wel in de overeenkomst opgenomen, dan kan de franchiseovereenkomst nietig worden verklaard op grond van de mededingingswet. Deze potentiële nietigheid kan grote problemen met zich brengen. Nietigheid kan bijvoorbeeld mee brengen dat de franchisenemers niet meer gehouden zijn aan de franchiseovereenkomst, met alle gevolgen van dien voor bijvoorbeeld een non-
concurrentiebeding
De contractuele beperking voor een werknemer om na beëindiging van het dienstverband werkzaam te zijn in concurrerende functies of in een zekere aan de werkgever gerelateerde branche.
» Meer over concurrentiebeding
concurrentiebeding of geheimhouding.
In deze procedure bleek een afnameverplichting van 90% in de franchiseovereenkomst te zijn opgenomen. De franchisenemers beriepen zich dan ook op ongeoorloofde mededinging, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit standpunt niet in kort geding kon worden beoordeeld. Deze beoordeling zal dus worden overgelaten aan de rechter in een
bodemprocedure
De gerechtelijke procedure waarin een geschil definitief wordt beslist.
» Meer over bodemprocedure
bodemprocedure. Deze rechter zal waarschijnlijk eerst bepalen of de betreffende franchisegever meer dan 30% van de markt in handen heeft. Indien daar inderdaad sprake van blijkt te zijn, dan zal de franchiseovereenkomst nietig worden verklaard op grond van de mededingingswet. De opgenomen afnameverplichting van 90% in de franchiseovereenkomst is namelijk simpelweg te hoog.
Elke franchisegever wil natuurlijk de touwtjes strak in handen houden. Een bepaalde uitstraling en in stand houding van kwaliteit is de sleutel van elk franchiseconcept. Daarom kan het ook verleidelijk zijn voor een franchisegever om alles aan banden te leggen in een franchiseovereenkomst. Het komt dan ook veelvuldig voor dat een afnameverplichting van 90% of meer door de franchisegever wordt opgenomen. Desondanks is het van belang altijd de mededingingsregels in oog te blijven houden. Indien een franchiseovereenkomst op grond van de mededingingswet nietig kan worden verklaard, dan heeft dit zeer verstrekkende gevolgen.