Luchtvaartmaatschappijen zijn op grond van EU-regelgeving een compensatie verschuldigd aan hun passagiers in geval van vertraging of annulering van een vlucht. Alleen als er sprake is van een buitengewone omstandigheid die de luchtvaartmaatschappij had kunnen voorkomen hoeft er niet betaald te worden. In een recente uitspraak voerde Transavia aan dat van zo’n buitengewone omstandigheid sprake was: de gezagvoerder was door passagiers mishandeld. Advocaat luchtvaart- en verbintenissenrecht Max Wester bespreekt de uitspraak.
Op 16 juli 2015 voerde Transavia een vlucht uit van Schiphol naar Barcelona. Op die vlucht waren twee passagiers aanwezig die zich ernstig zouden hebben misdragen tijdens de vlucht. Zo zijn zij tijdens de landing meerdere keren opgestaan, hebben zij niet geluisterd naar aanwijzingen van de crew en hebben zij de crew hevig geïntimideerd. Na de vlucht heeft de gezagvoerder van het vliegtuig geprobeerd om die passagiers te identificeren zodat zij een reisverbod kon worden opgelegd. De passagiers wilden daar echter niet aan meewerken en hebben geprobeerd uit het vliegtuig en de gate te vluchten. Transavia heeft toen de politie ingeschakeld en de captain heeft de twee passagiers achtervolgd.
Tijdens die achtervolging hebben de passagiers de captain mishandeld. Zij hebben hem bespuugd, beslagen, gestompt en geschopt. De captain heeft daardoor verwondingen opgelopen zoals een bloedneus en een snee op zijn neus. Voor de crew van Transavia was het gedrag van de passagiers zo ernstig en zo intimiderend dat zij vonden dat zij hun taken voor de terugvlucht niet meer verantwoord konden uitvoeren. Volgens Transavia was er dus sprake van een onverwacht vliegveiligheidsprobleem voor de terugvlucht wat een buitengewone omstandigheid in de zin van de EU-verordening inhoudt.
17 passagiers voor de terugvlucht, die met meer dan vier uur vertraging is vertrokken, hebben Transavia gedagvaard en gevorderd dat hen een compensatie van € 250,– per passagier zou worden betaald. De advocaat van Transavia heeft in die procedure het hierboven genoemde verweer gevoerd dat er sprake zou zijn van een buitengewone omstandigheid.
De kantonrechter gaat daar echter niet in mee. Die oordeelt dat er helemaal geen sprake is van een buitengewone omstandigheid. De aanwezigheid van onhandelbare passagiers die zich intimiderend gedragen en zich niet aan de regels houden is op zichzelf inherent aan de normale activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Sterker nog: crewleden ontvangen daarvoor instructies en training. De mishandeling van de captain heeft zich bovendien niet plaatsgevonden in het toestel zelf.
Daarbij komt dat het aanhouden van die passagiers een taak is van de lokale autoriteiten en niet van de captain. Op de captain rustte geen verplichting om de passagiers te achtervolgen en noodzakelijk was dat ook niet. De passagiers konden immers ook met de passagierslijst worden geïdentificeerd. Dat betekent dat het incident enerzijds inherent zijn aan de normale activiteiten van de luchtvaartmaatschappij, en anderzijds hadden kunnen worden voorkomen.
De kantonrechter wijst daarom de claim van de passagiers om compensatie te betalen toe. Transavia wordt ook veroordeeld om de proceskosten van de passagiers te betalen en om de buitengerechtelijke
incassokosten
Kosten die zijn gemaakt bij de incassering van een vordering.
» Meer over incassokosten
incassokosten met rente daarover te betalen.