Ondanks het feit dat de leverancier de distributieovereenkomst had beëindigd, bepaalde de Rechtbank Amsterdam recent in een kort geding dat de leverancier verplicht was om de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst met haar distributeur gedeeltelijk voort te zetten. Volgens de voorzieningenrechter was de opzegtermijn die de leverancier in acht nam te kort. Advocaat Marco Guit bespreekt de zaak.
De leverancier verkocht sinds eind 2002 medische apparatuur aan de distributeur, die op haar beurt de apparatuur doorverkocht aan ziekenhuizen in Italië. De distributieovereenkomst had een looptijd van drie jaar en werd door de jaren heen verschillende keren verlengd. De partijen spraken af dat de overeenkomst tussentijds kon worden beëindigd, als een opzegtermijn van één jaar in acht zou worden genomen.
Eind 2019 sloten de leverancier en de distributeur een nieuwe distributieovereenkomst, met als einddatum 31 maart 2021. De opzegtermijn werd in deze overeenkomst verkort naar 120 dagen. De partijen hebben vervolgens een lange tijd met elkaar onderhandeld over een nieuwe verlenging, maar zij bereikten hierover geen overeenstemming. Op 26 maart 2021 schreef de leverancier dat de distributieovereenkomst vier dagen later zou aflopen en niet meer zou worden verlengd.
De distributeur was het niet eens met de beëindiging van de distributieovereenkomst. Zij verzocht de leverancier daarom om alsnog de overeenkomst voort te zetten en door te onderhandelen over een nieuwe distributieovereenkomst. Daarnaast stelde de distributeur de leverancier aansprakelijk voor alle schade die zij zou lijden als gevolg van de beëindiging van de distributieovereenkomst.
De partijen kwamen niet tot een gezamenlijke oplossing en de distributeur zag daarom geen andere optie dan een procedure te starten. De distributeur had daarbij geen tijd om een lange procedure af te wachten, omdat zij zelf op korte termijn aan haar verplichtingen met haar afnemers moest voldoen. Daarom besloot de distributeur tevens een kort geding te starten.
De voorzieningenrechter overwoog dat vorderingen in kort geding alleen kunnen worden toegewezen, als het voldoende aannemelijk is dat die vorderingen ook in een ‘normale’
bodemprocedure
De gerechtelijke procedure waarin een geschil definitief wordt beslist.
» Meer over bodemprocedure
bodemprocedure zouden worden toegewezen. Dit is bijvoorbeeld het geval als het verweer van de leverancier kennelijk ongegrond is en als van de distributeur niet kan worden verlangd dat zij een beslissing in de bodemprocedure afwacht.
Daarnaast moet de
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser in een kort geding aantonen dat er sprake is van een
spoedeisend belang
Voor een toewijzing van een vordering in kort geding moet er sprake zijn van spoedeisend belang.
» Meer over spoedeisend belang
spoedeisend belang. Volgens de rechter was dat het geval, omdat de distributeur voor het overgrote deel van haar omzet en inkomsten afhankelijk was van de apparatuur die zij van de leverancier verhandelde.
De voorzieningenrechter stelde vast dat de leverancier eind 2019 schriftelijk bevestigde dat zij op dat moment de intentie had om de distributieovereenkomst voor een langere tijd te verlengen. Hierom vond de rechter het moeilijk te rechtvaardigen dat de leverancier pas vier dagen voordat de overeenkomst afliep aangaf dat de overeenkomst niet werd verlengd.
De rechter voegde daaraan toe dat de distributieovereenkomst die de partijen eind 2019 hebben gesloten niet los kon worden gezien van de eerdere soortgelijke overeenkomsten die de partijen waren aangegaan. Om deze reden was sprake van een duurovereenkomst. Ook stelde de rechter vast dat voor de leverancier voorzienbaar was dat de distributeur aanzienlijke
vermogensschade
Schade aan het vermogen van de benadeelde.
» Meer over vermogensschade
vermogensschade zou leiden, als de duurovereenkomst niet zou worden voortgezet.
Dat sprake was van een duurovereenkomst, betekende echter niet dat die overeenkomst niet kan worden opgezegd. In alle contracten die de partijen in het verleden hebben gesloten, was immers een opzegtermijn opgenomen. En ook voor duurovereenkomsten waarin geen opzegtermijn is overeengekomen, kan niet van de partijen worden verwacht dat zij voor altijd aan elkaar gebonden zijn.
De voorzieningenrechter achtte het daarom niet waarschijnlijk dat de distributieovereenkomst langer dan de overeengekomen opzegtermijn van 120 dagen na de beëindiging van de leverancier zou doorlopen. Om deze reden bepaalde de rechter dat de leverancier enkel verplicht was om de apparatuur te faciliteren die betrekking had op de overeenkomsten die de distributeur met haar afnemers had gesloten vóór de mededeling van de leverancier dat de distributieovereenkomst zou worden beëindigd, op 26 maart 2021.
Bij het sluiten van commerciële contracten is het van belang goed vast te stellen onder welke omstandigheden de overeenkomst kan worden beëindigd. Daarbij moet rekening worden gehouden met de mogelijke negatieve gevolgen die de beëindiging voor een van de partijen met zich mee kan brengen.
Heeft u vragen over contracteren of procederen in Nederland? De advocaten van AMS Advocaten hebben vele jaren ervaring en staan u graag te woord!