Als een agentuurovereenkomst tot een einde komt, moeten er afspraken worden gemaakt tussen de principaal en de handelsagent bijvoorbeeld over de afwikkeling van de provisie. Tot wanneer heeft de handelsagent recht op provisie over de door hem bemiddelde opdrachten? Deze vraag stond ook ter discussie in een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland. Advocaat contractenrecht Thomas van Vugt licht de zaak toe.
Tussen de handelsagent en principaal Joymed bestaat sinds 2011 een
agentuurovereenkomst
De overeenkomst waarbij een handelsagent tegen provisie bemiddelt bij het totstandkomen van koopovereenkomst tussen een opdrachtgever en derden.
» Meer over agentuurovereenkomst
agentuurovereenkomst. Hierin heeft de handelsagent zich verbonden om te bemiddelen bij de verkoop van producten van Joymed. In de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst is opgenomen dat bij beëindiging de agent recht heeft op de volledige provisie voor orders die binnen 3 maanden na het beëindigen van de overeenkomst worden geplaatst en die zonder
Tussenkomst
Wanneer een derde een zelfstandige procespartij wil innemen in een reeds aanhangig geschil.
» Meer over tussenkomst
tussenkomst van een andere handelsagent tot stand zijn gekomen.
Joymed beëindigt met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden per 31 december 2013 de agentuurovereenkomst. Partijen raken echter in een juridische procedure verwikkeld waarin onder meer (de hoogte van) de provisie tot discussie leidt. Want waar heeft de handelsagent nu precies recht op? Welke opdrachten zijn na zijn vertrek nog terug te voeren op zijn bemiddeling? En hoe verhoudt de contractuele bepaling over de provisie zich tot de wet?
De wet kent een aparte regeling voor de provisie aanspraken van een handelsagent na beëindiging van een agentuurovereenkomst. Artikel 7:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de handelsagent recht heeft op provisie voor de voorbereiding van na het einde van de agentuurovereenkomst tot stand gekomen overeenkomsten indien deze hoofdzakelijk aan de tijdens de duur van de agentuurovereenkomst door hem verrichte werkzaamheden zijn te danken en binnen een redelijke termijn na de beëindiging van die overeenkomst zijn afgesloten.
Deze bepaling lijkt sterk op hetgeen partijen contractueel zijn overeengekomen maar de termijn verschilt. In de wet wordt van een “redelijke” termijn gesproken terwijl de agentuurovereenkomst “drie maanden” als termijn stelt. De rechter schuift de contractuele termijn echter terzijde. Artikel 7:431 BW is namelijk van
dwingend recht
Wetsbepalingen waarvan partijen niet (contractueel) van mogen afwijken.
» Meer over dwingend recht
dwingend recht hetgeen wil zeggen dat contractueel afwijkende afspraken nietig zijn. Wat vervolgens een redelijke termijn is, hangt af van de omstandigheden van het geval en zal dus steeds verschillend zijn. In deze zaak acht de rechter van belang dat het verkoopproces van de producten van Joymed een langdurig en ingewikkeld proces is. De rechter stelt de redelijke termijn dan ook vast op 4 maanden (ingaande op de dag van de beëindiging). Uit de stukken zal moeten blijken welke in deze termijn geplaatste opdrachten zijn voorbereid door de handelsagent. Hij heeft hierover dan nog recht op provisie.
Bij een agentuurovereenkomst verkoopt de handelsagent producten van de principaal en ontvangt hij een
courtage
Beloning voor een door een opdrachtnemer verrichte prestatie.
» Meer over courtage
courtage of commissie over de verkoopprijs. Hij verkoopt de producten dus niet voor eigen rekening en risico. Veel reisbureaus werken op basis van een agentuurcontract met vliegmaatschappijen. In recente rechtspraak kwamen zaken voor over de afwikkeling van de goodwill vergoeding bij het einde van een agentuurovereenkomst en de wijziging van een verkoopmodel door de principaal.