Al vanaf 2008 en 2011 verzorgden twee transportbedrijven pakketbezorging aan huis voor expeditiebedrijf DPD. Dit deden zij middels verschillende langlopende raamovereenkomsten. Met de groeiende omvang van de opdrachten speelden zij een substantiële rol in de dienstverlening van DPD.
Echter, ondanks de langdurige en substantiële samenwerking, heeft DPD de overeenkomsten opgezegd. Daarbij nam DPD een opzegtermijn van één maand in acht. De transportbedrijven vonden deze korte termijn onredelijk. Dit gezien de omvang en duur van hun samenwerking en de mate waarin zij afhankelijk waren geworden van de opdrachten van DPD.
In deze overeenkomsten was vastgelegd dat zij werden aangegaan voor de duur van één jaar en automatisch werden verlengd voor de duur van elk opvolgend jaar. Daarnaast bevatten de overeenkomsten een opzeggingsclausule waarin stond dat beide partijen de overeenkomsten schriftelijk kunnen opzeggen aan het einde van de maand, met een opzegtermijn van één maand.
Het stond dus ook niet ter discussie dat de overeenkomsten telkens zijn verlengd en dat de contractuele relatie tussen partijen op 1 januari 2019 was beëindigd door een opzegging van eind november 2018 door DPD.
In zijn arrest van 2 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:141 (Goglio/SMQ Group)) heeft de Hoge Raad, verwijzend naar zijn arrest van 10 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1134 (Alcatel-Lucent)), de regels betreffende de opzegbaarheid van duurovereenkomsten uiteengezet.
Indien een duurovereenkomst voorziet in een regeling voor opzegging, kunnen, mits de wet en de overeengekomen bepalingen daartoe ruimte bieden, de eisen van
redelijkheid en billijkheid
Een bron van ongeschreven objectief recht waaraan mensen zich moeten gedragen jegens elkaar.
» Meer over redelijkheid en billijkheid
redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst en de omstandigheden van het geval op grond van artikel 6:248 lid 1 BW vereisen dat aan de opzegging nadere eisen worden gesteld.
Deze nadere eisen kunnen inhouden dat opzegging slechts mogelijk is bij aanwezigheid van een voldoende zwaarwegende reden, dat een bepaalde opzegtermijn wordt gehanteerd, of dat de opzegging gepaard gaat met een aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding.
Een beroep op een overeenkomstige bevoegdheid tot opzegging kan op grond van artikel 6:248 lid 2 BW namelijk onder bepaalde omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat DPD haar verplichtingen niet is nagekomen door de overeenkomsten op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van slechts één maand. Deze handelswijze werd als onredelijk beschouwd.
Omstandigheden die daarbij een rol hebben gespeeld zijn de langdurige en intense samenwerking die in de loop van de jaren was uitgebreid, de sterke afhankelijkheid van de transportbedrijven van de opdrachten van DPD en dat de opzegging niet voorzienbaar was. Het hof heeft vastgesteld dat DPD een langere opzegtermijn had moeten hanteren. Daarom acht het hof een opzegtermijn van twee en drie maanden redelijk.
Wanneer er sprake is van een langdurige en intensieve samenwerking tussen partijen die zich steeds verder uitbreidt, is het raadzaam om bestaande overeenkomsten te evalueren en indien nodig aan te passen aan de veranderende omstandigheden.