In deze zaak gaat het om de vraag of een woningeigenaar de privacy van zijn buurman schendt door hem met een beveiligingscamera te filmen. De camera is weliswaar op zijn eigen perceel en pad gericht, maar doordat zijn buurman over dit pad naar zijn woning moet, wordt ook hij – tegen zijn wil – gefilmd. Advocaat Thomas van Vugt bespreekt het arrest van het hof.
Buurman A heeft een dwarslaesie en heeft daarom diverse aanpassingen aan zijn woning aangebracht. Dit heeft geleid tot een verstoorde relatie met Buurman B. Eén van de aanpassingen betreft vier camera’s rond de woning van Buurman A. Deze zijn geplaatst ten behoeve van zijn veiligheid (tegen inbraak) en om te zien wie er aan komt of bij zijn brievenbus iets komt afleveren.
Buurman B wil dat één van de camera’s verwijderd wordt omdat deze camera een onrechtmatige inbreuk op zijn privacy maakt en schakelt een advocaat in. Deze camera filmt het pad dat weliswaar van Buurman A is, maar waarop B een
recht van overpad
Het recht om van andermans grond gebruik te mogen maken.
» Meer over recht van overpad
recht van overpad heeft om zijn woning te kunnen bereiken. B stelt dat dit uiterst onaangenaam is en zijn woonplezier aantast. De overige drie camera’s zouden namelijk voldoende zijn om inbrekers af te schrikken en te zien wie richting het huis van A loopt. Ook zou A gebruik kunnen maken van inpandige camera’s of namaakcamera’s.
Het hof stelt dat een inbreuk op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (privacy) in beginsel
onrechtmatige daad
Onrechtmatig handelen leidt tot aansprakelijkheid. In sommige gevallen geeft de wet aan dat een derde aansprakelijk is voor door een ander veroorzaakte schade.
» Meer over onrechtmatige daad
onrechtmatige daad oplevert. Maar dat een rechtvaardigingsgrond deze inbreuk ongedaan kan maken. Hierbij moet een afweging gemaakt worden tussen de ernst van de inbreuk en de belangen van degene die de inbreuk pleegt. Ook moet gekeken worden of er geen minder ingrijpend (proportionaliteit) of ander (subsidiariteit) middel is om hetzelfde doel te bereiken.
Het hof concludeert dat de camera niet het perceel van B filmt en ook niet kan draaien of inzoomen. Het kleine deel van het pad waar het over gaat wordt ook niet door een van de andere camera’s gefilmd. Daarnaast vindt het hof de behoefte van A om zich veilig te kunnen voelen in zijn eigen huis, mede gelet op zijn handicap, begrijpelijk (proportionaliteit). Ook is het niet mogelijk om dit te doel te bereiken met een namaakcamera of inpandige camera (subsidiariteit). Gelet op deze omstandigheden acht het hof de inbreuk op de privacy van B beperkt en in dit geval toelaatbaar.
Om te kunnen bepalen of er sprake is van een schending van de privacy zullen alle omstandigheden van het geval in kaart moeten worden gebracht en gewogen. Persoonlijke omstandigheden (zoals in deze zaak) kunnen hier een rol bij spelen.