De rechtbank Amsterdam grijpt niet in bij de tussen de nabestaanden van de slachtoffers van het vliegtuigongeluk bij Faro en Martinair gemaakte afspraken over schadevergoeding. Zij stelden de vaststellingsovereenkomsten onder een onjuiste voorstelling van zaken te hebben gesloten, maar de rechter denkt daar anders over. Dat blijkt uit een vonnis dat vandaag is gewezen. Advocaat verbintenissenrecht Thomas van Vugt licht het oordeel toe.
Martinair zou in deze procedure onjuiste mededelingen hebben gedaan over de toedracht van het ongeval, terwijl er bij Martinair wel
zekerheidsrecht
Zakelijke rechten die strekken tot ter zekerheid van een vordering, zoals pand en hypotheek.
» Meer over zekerheidsrecht
zekerheid zou hebben bestaan over de schuldvraag en over de toedracht. Martinair zou deze informatie bewust niet hebben gedeeld. De nabestaanden vinden dat zij de vaststellingsovereenkomsten zijn aangegaan op grond van een onjuiste voorstelling van zaken en willen daarom dat de inhoud van de vaststellingsovereenkomsten door de rechter werd gewijzigd. De hamvraag in deze procedure is of eisers de vaststellingsovereenkomsten met een beroep op dwaling kunnen aantasten.
De rechtbank stelt voorop dat bij het aantasten van een vaststellingsovereenkomst op grond van dwaling grote terughoudendheid moet worden betracht. De achterliggende gedachte achter het sluiten van een
vaststellingsovereenkomst
De overeenkomst waarin partijen bindende afspraken maken ter voorkoming of beëindiging van een bestaande onzekerheid of een bestaand geschil.
» Meer over vaststellingsovereenkomst
vaststellingsovereenkomst is dat partijen zekerheid proberen te verkrijgen over feiten en omstandigheden waarover onduidelijkheid bestond. Vaststellingsovereenkomsten strekken dus tot voorkoming of beëindiging van een onzekerheid of geschil langs contractuele weg, dus buiten de rechter om. In de vaststellingsovereenkomsten tussen Martinair en de slachtoffers van de Faro-ramp is dat ook letterlijk onderkend.
Bij een vaststellingsovereenkomst geldt dat een beroep op dwaling niet moet worden gehonoreerd als de dwaling betrekking heeft op omstandigheden waarover nu juist onzekerheid bestond. In dit geval was daar volgens de rechter nu juist sprake van. Partijen voerden juist discussie over de oorzaak van het ongeluk en over de schuldvraag en het sluiten van de vaststellingsovereenkomst was nu juist bedoeld om aan die onzekerheid een einde te maken.
Dat werd niet anders door de stelling dat gedwaald was over de uitgangspunten die aan de vaststellingsovereenkomst ten grondslag lagen. Naar de mening van eisers zou Martinair bewust vragen van slachtoffers en nabestaanden verkeerd hebben beantwoord. Die stelling onderbouwden eisers door middel van een deskundigenrapport. Hierover oordeelt de rechtbank dat de deskundige gebruik heeft gemaakt van dezelfde gegevens zoals die bij Martinair en eisers al bekend waren. Op basis van die gegevens kwam de deskundige tot andere conclusies dan Martinair. Beide partijen beschikten dus over dezelfde informatie maar interpreteerden die naders. Dat kan volgens de rechtbank niet als grondslag voor een geslaagd beroep op dwaling dienen. De vorderingen van de nabestaanden zijn dan ook afgewezen.