Een opvallende uitspraak in een civiel kort geding over een straatverbod. De zoon van een ouder echtpaar bezoekt regelmatig zijn ouders in een ouderencomplex. Deze bezoeken gaan gepaard met ernstige overlast. Kan de verhuurder hier iets tegen doen? Advocaat verbintenissenrecht Thomas van Vugt over de civiele mogelijkheid van het aanvragen van een straatverbod.
In deze zaak vordert eiseres, de eigenaar en verhuurder van een ouderencomplex, in kort geding een straatverbod tegen
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde. Wat was er aan de hand? Elke keer als gedaagde bij zijn ouders langskomt, veroorzaakt hij overlast en ernstige onrust bij zijn ouders, het personeel en omwonenden. Bij de politie is van één incident ook melding gedaan. Eiseres heeft gedaagde een toegangsverbod opgelegd maar gedaagde negeert dit volkomen.
De Voorzieningenrechter stelt voorop dat een straatverbod een inbreuk vormt op het aan een ieder toekomend recht om te gaan en staan waar hij wil. Een dergelijke ingrijpende maatregel kan alleen worden toegewezen als er sprake is van feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Uit de ter zitting naar voren gekomen feiten en het politierapport, maakt de rechter op dat voldoende duidelijk is geworden dat de bezoeken ernstige onrust veroorzaken. Eiseres is als verhuurder gehouden haar huurders rustig huurgenot te verschaffen. Door het veroorzaken van hevige onrust bij de bewoners en het personeel handelt gedaagde onrechtmatig jegens eiseres. Omdat er een reële dreiging bestaat dat gedaagde ook in de toekomst bij bezoeken onrust zal blijven veroorzaken, is het opleggen van een straatverbod gerechtvaardigd. Zeker omdat gedaagde zijn ouders nog steeds elders (bijvoorbeeld bij hem thuis) kan ontmoeten.
Wel acht de Voorzieningenrechter het redelijk dat het verbod slechts voor een bepaalde tijd van 6 maanden wordt opgelegd. Eiseres heeft zich bereid verklaard om in het bijzijn van hulpverlenende instanties met gedaagde te overleggen om te kijken of in de toekomst proefbezoeken onder begeleiding mogelijk zijn. Het straatverbod wordt aldus voor een half jaar opgelegd voor een nader omschreven gebied rond het ouderencomplex. Op iedere overtreding van het verbod is een dwangsom van € 250 gesteld.
Een straatverbod of wijkverbod kan worden opgelegd door de strafrechter (in het kader van een strafzaak, als eis van de Officier van Justitie) of –zoals hier- in een civiel kort gedingprocedure. Bij een strafzaak zijn er zwaardere eisen aan het bezwaar gesteld. Bovendien heb je als slachtoffer/betrokkenen weinig invloed op de termijn waarbinnen een dergelijke zaak wordt behandeld door de strafrechter. Een civiel kort geding is daarom vaak een snellere, effectieve weg om een rechterlijke maatregel in een onhoudbare situatie te krijgen.
Voor het opleggen van straatverbod in een civiel kort geding wordt onderzocht of het gedrag van de gedaagde zodanig
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig is dat een verbod in de gegeven situatie noodzakelijk is om toekomstig onrechtmatig gedrag te voorkomen en dus gerechtvaardigd is. De rechter zal niet lichtvoetig omgaan met zo’n vordering. Straatverboden worden meestal aangevraagd bij stalkerszaken of gevallen van huishoudelijk geweld en/of zedendelicten. Een straatverbod kan gepaard gaan met een contactverbod. Een
dwangsom
De veroordeling om een geldsom te betalen wegens het niet voldoen aan een vonnis.
» Meer over dwangsom
dwangsom is per definitie noodzakelijk, omdat er anders geen sanctie staat op overtreding van het verbod.