In veel gevallen verjaart een vordering vijf jaar nadat deze opeisbaar is geworden. Wanneer verjaart een vordering tot nakoming van een verbintenis om iets te geven of te doen? Voor dit soort vorderingen (zoals een vordering tot het geven van een geldbedrag) geldt in bepaalde gevallen een afwijkende regel. En hoe kan
verjaring
Verjaring betekent dat een rechtsvordering door verloop van een bepaalde tijd niet langer in rechte afdwingbaar is.
» Meer over verjaring
verjaring worden voorkomen? Advocaat verbintenissenrecht Denise Janssen legt dit uit aan de hand van een recente uitspraak.
Het hof moest onlangs oordelen over een zaak, waarin geïntimeerden (gedaagden in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep) in 2006 een schuldverklaring hadden getekend met daarin de volgende passage: “Hierbij verklaren [Geïntimeerden] (…) schuldig te zijn een bedrag ad € 30.000,= (…).” Geïntimeerden gingen niet over tot betaling. Appellanten (eisers in hoger beroep) verzochten daar wel met regelmaat om, maar omwille van de goede zakelijke en vriendschappelijke relatie gingen ze niet over tot incassomaatregelen tot 2016. In dat jaar stuurden appellanten voor het eerst een
sommatie
Een schriftelijke aanmaning om binnen een bepaalde termijn een contractuele of wettelijke verplichting na te komen.
» Meer over sommatie
sommatie en vervolgens probeerden ze betaling af te dwingen door hun advocaat een gerechtelijke procedure te laten starten.
In hoger beroep moest worden beoordeeld of appellanten na 10 jaar nog betaling konden vorderen. Geïntimeerden stelden via hun advocaat dat appellanten de schuldverklaring hadden laten verjaren. Zij deden daarbij een beroep op artikel 3:307 lid 1 Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een vordering tot nakoming van een verbintenis uit een
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst tot een geven of doen verjaart door het verstrijken van 5 jaren na de dag, dat deze vordering opeisbaar is geworden.
Maar appellanten deden een beroep op lid 2 van hetzelfde artikel, waarin een uitzondering op het voorgaande is opgenomen voor gevallen dat de vordering tot nakoming “na onbepaalde tijd” is. In die gevallen begint de verjaringstermijn pas te lopen op de dag dat de schuldeiser mededeelt dat hij nakoming opeist.
Het hof overwoog ten eerste dat in de onderhavige schuldverklaring inderdaad geen betalingstermijn was opgenomen. In zoverre gold de schuldverklaring inderdaad als een overeenkomst tot nakoming “na onbepaalde tijd”. Maar toch meende het hof dat dit niet betekende dat de
verjaring
Verjaring betekent dat een rechtsvordering door verloop van een bepaalde tijd niet langer in rechte afdwingbaar is.
» Meer over verjaring
verjaringstermijn pas begon te lopen op het moment dat de appellanten een sommatie verstuurden, maar liefst 10 jaar na de schuldverklaring.
Een vordering, geformuleerd als de onderhavige schuldverklaring (dus zonder termijn voor voldoening), is toch direct opeisbaar. Elders in het Burgerlijk Wetboek is namelijk ook bepaald dat een verbintenis onmiddellijk kan worden nagekomen (en dat nakoming direct kan worden gevorderd) als geen tijd voor nakoming is voorgeschreven. Om die reden oordeelde het hof dat de verjaringstermijn met betrekking tot de schuldverklaring direct, in 2006, begon te lopen. De uitzondering van lid 2 was hier dus niet van toepassing. Deze uitzondering geldt alleen indien duidelijk uit de aard van de overeenkomst volgt dat opeising binnen een bepaalde termijn onredelijk is.
Op welke wijze hadden appellanten de verjaring kunnen voorkomen? Appellanten hadden vanwege hun goede zakelijke relatie lange tijd geen sommatie gestuurd. Maar dit betekende helaas ook dat zij de vordering niet op tijd hadden gestuit, terwijl zij daarmee de verjaring hadden kunnen voorkomen. Ondernemers kunnen dit risico beter meewegen indien zij incassomaatregelen uitstellen. Ook hadden appellanten onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit bleek dat de vordering niet onmiddellijk opeisbaar was.
Indien u niet wilt dat een dergelijke vordering direct opeisbaar is, kunt u dit beter nadrukkelijk in de tekst van de overeenkomst of in andere correspondentie vastleggen.