Vier studenten huren een appartement waarin het volgens het reglement van de
Vereniging van Eigenaren (VVE)
Het zelfstandige besluitorgaan waarin alle appartementseigenaren van een gebouw zijn vertegenwoordigd.
» Meer over vereniging van Eigenaren (VVE)
vereniging van eigenaren (VvE) van het gebouw verboden is om een ‘kamerverhuurbedrijf’ te exploiteren. Eén van de VvE-leden vorderde daarom dat de kamergewijze verhuur aan de studenten zou worden gestaakt. Twee weken voor de kerst bepaalde de rechter dat de studenten niet op straat komen te staan. Maar is dat wel terecht? Advocaat VvE-recht Denise Janssen bespreekt het vonnis.
De gedaagden in deze zaak waren de eigenaren van het betreffende appartement. Zij zijn de ouders van één van de vier studenten aan wie zij het appartement zijn gaan verhuren. Samen met een andere
appartementseigenaar
De gerechtigde tot een appartementsrecht.
» Meer over appartementseigenaar
appartementseigenaar zijn gedaagden de enige leden van de VvE. Het gaat namelijk om een VvE die bestaat uit twee appartementsrechten. De andere appartementseigenaar is de
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser in deze zaak.
De eiser vond dat verhuur aan vier studenten in strijd is met de
splitsingsakte
De notariële akte waarin een gebouw in appartementsrechten is gesplitst.
» Meer over splitsingsakte
splitsingsakte van de VvE. Daarin staat namelijk dat het verboden is om een kamerverhuurbedrijf te exploiteren. Hij startte daarom een kort geding, en vorderde dat de rechter het de verhuurders zou verbieden om het appartement nog langer aan studenten te verhuren.
De rechter was het echter niet met de eisers eens. Hij was van mening dat uit de formulering van de splitsingsakte blijkt dat ‘kamerverhuur’ alleen verboden is als het gaat om commerciële exploitatie, en niet in geval van (kamergewijze) verhuur van het appartement als woning. Dat leidt de rechter af uit het feit dat in de splitsingsakte gebruik is gemaakt van de term ‘pension- of kamerverhuurbedrijf’, terwijl daaraan is toegevoegd dat ‘bed and breakfast’ daar ook onder moet worden begrepen. Volgens de rechter was het dus de bedoeling om alleen short-stay verhuur in de VvE te verbieden.
De studenten mogen daarom in het appartement blijven wonen. Of deze uitspraak terecht is, is voor discussie vatbaar. Zo heeft de kantonrechter van dezelfde rechtbank een paar maanden geleden een uitleg gegeven over het begrip ‘kamerverhuurbedrijf‘. Die bepaalde dat daar al sprake van is, omdat een dergelijk verbod beoogt te voorkomen dat een appartement ‘kamergewijs’ aan de man wordt gebracht. En dat is zo in het geval van vier studenten die elk een kamer bewonen, al dan niet met het gebruik van de gemeenschappelijke voorzieningen.
Vermoedelijk zal de betekenis van het woord ‘kamerverhuurbedrijf’ in de komende jaren in de jurisprudentie wel meer uitgekristalliseerd worden, net zoals sinds 2012 is gebeurd met het begrip ‘woning’.