Het begrip opvolgend werkgeverschap speelt in diverse situaties rondom arbeidsovereenkomsten een rol. Indien een werkgever als opvolgend werkgever kan worden aangemerkt, heeft dit vergaande gevolgen voor de arbeidsovereenkomst en de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd.
Bij opvolgend werkgeverschap is van belang dat de werknemer dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden bij de opvolger gaat verrichten. Anders dan voorheen is niet langer vereist dat tussen de oude een de nieuwe werkgever nauwe banden bestaan.
Van opvolgend werkgeverschap kan bijvoorbeeld sprake zijn bij een werknemer die eerst via een uitzendbureau werkzaamheden verricht bij een inlener en vervolgens rechtstreeks bij deze inlener in dienst treedt en daar dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden blijft verrichten.
Bij opvolgend werkgeverschap mag géén nieuwe proeftijd overeen worden gekomen met de werknemer die bij een opvolgend werkgever in dienst treedt.
Bij opvolgend werkgeverschap tellen vaste contracten en alle tijdelijke contracten mee die de werknemer is aangegaan voordat hij in dienst trad bij de nieuwe werkgever. In een dergelijk geval bestaat voor een werkgever het risico dat het tijdelijke contract dat hij met de nieuwe werknemer heeft afgesloten niet van rechtswege (d.w.z. automatisch) eindigt. Er is dus sneller sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Arbeidsovereenkomsten bij de oude werkgever kunnen bij opvolgend werkgeverschap meetellen bij het bepalen van de lengte van de opzegtermijn die de nieuwe werkgever in acht moet nemen.
Bij opvolgend werkgeverschap tellen de jaren bij een vorige werkgever mee voor het bepalen van de hoogte van de te betalen transitievergoeding door de nieuwe werkgever.
Ook een doorstarter na een faillissement kan een opvolgend werkgever zijn. In dat geval zal het niet altijd mogelijk zijn om bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te bieden aan zittende werknemers.