Voornamelijk het schriftelijkheidsvereiste zorgt voor veel juridische geschillen (rechtszaken). Aan dit vereiste ligt de gedachte ten grondslag dat de werknemer dan tenminste goed heeft na moeten denken over de mogelijke gevolgen van een relatiebeding. In dit kader heeft de Hoge Raad onder meer geoordeeld dat een relatiebeding opnieuw schriftelijk moet worden overeengekomen in het geval er geen sprake is van een overgang van onderneming of indien de werknemer binnen hetzelfde concern bij een andere vennootschap in dienst treedt.
Een ander voorbeeld van de situatie waarin het op grond van het arbeidsrecht noodzakelijk is een relatiebeding opnieuw overeen te komen, is het geval wanneer een onderneming (bedrijf) bij een besloten vennootschap of naamloze vennootschap wordt ingebracht. Ook als de functie van de werknemer ingrijpend wordt gewijzigd (waardoor het relatiebeding een grotere belasting heeft gekregen) moet het relatiebeding opnieuw schriftelijk worden overeengekomen. Als een werknemer na afloop van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een verlengingsbrief krijgt of een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgt aangeboden, dient het relatiebeding daarin opnieuw te worden opgenomen.
Meestal staat een relatiebeding in de arbeidsovereenkomst zelf. In 2008 heeft de Hoge Raad echter geoordeeld dat een relatiebeding ook in een arbeidsvoorwaardenregeling kan worden opgenomen. Indien in de arbeidsovereenkomst of in een brief wordt verwezen naar een arbeidsvoorwaardenregeling en de werknemer door ondertekening van die arbeidsovereenkomst of brief zich akkoord verklaart met de inhoud van die bijgevoegde arbeidsvoorwaarden, dan is ook voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste.