Voor de tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis in Nederland gelden aparte regels voor vonnissen uit andere EU-lidstaten. Momenteel zijn twee EU-verordeningen van belang: de oude EEX-verordening (44/2001, ook wel ‘Brussel I′) en de nieuwe EEX-verordening (1215/2012, PbEU 2012 L351/1, ook wel ‘Brussel I-bis’, of de herschikte EEX-verordening). Brussel I-bis is van toepassing op procedures die zijn ingesteld vanaf 10 januari 2015; Brussel I op procedures die daarvoor zijn ingesteld. In (inmiddels) uitzonderingsgevallen kunnen nog oudere verdragen van toepassing zijn, als de procedure lang geleden werd gestart.
Brussel I voorziet erin dat alle door EU lidstaten gegeven rechterlijke beslissingen (of een aldaar verleden authentieke akte of een gerechtelijke schikking) zonder vorm van proces worden erkend (bijvoorbeeld in andere lopende procedures). Voorts voorziet Brussel I in een eenvoudige procedure waarbij een beslissing door iedere andere lidstaat uitvoerbaar kan worden verklaard. Dit heet een exequaturprocedure. Bij een op Brussel I gebaseerd verzoek tot uitvoerbaarverklaring van een vonnis moeten de volgende stukken worden overgelegd:
Een verzoek tot uitvoerbaarverklaring in Nederland wordt in Nederland gedaan aan de voorzieningenrechter. Een uitvoeringswet regelt deze eenvoudige procedure. Het kan worden ingediend door een advocaat. Tenzij niet aan alle formaliteiten is voldaan verklaart de rechter het vonnis uitvoerbaar; daarbij wordt een proceskostenveroordeling uitgesproken. Het vonnis en de verklaring van uitvoerbaarheid gelden dan als Nederlandse executoriale titel.
De belangrijkste aanpassing die Brussel I-bis maakt, ligt in de afschaffing van de hiervoor uitgelegde exequaturprocedure die onder de oude EEX gold. Onder Brussel I-bis kunnen door een gerecht van een lidstaat gegeven beslissingen gewezen in burgerlijke en handelszaken – lees: civiele procedures – gestart na 10 januari 2015 zonder gerechtelijke toestemming direct in de hele EU ten uitvoer worden gelegd. Dat geldt ook als het gaat om voorlopige of bezwarende maatregelen. De verweerder moet wel woonplaats hebben in een EU-lidstaat. Brussel I-bis is niet van toepassing op fiscale en douanezaken, administratiefrechtelijke zaken, overheidsaansprakelijkheid, huwelijksvermogensrecht, faillissementen, akkoorden en soortgelijke procedures, sociale zekerheid, arbitrage, onderhoudsverplichtingen, testamenten en erfenissen. Voor zaken van vóór 10 januari 2015 geldt het regime van de oude EEX (Brussel I).
Voor tenuitvoerlegging van een vonnis moet de partij die de beslissing ten uitvoer wil leggen een ‘certificaat betreffende een beslissing in burgerlijke en handelszaken’ opvragen bij de rechtbank die het vonnis in eerste instantie heeft gewezen. Dit dient (veelal met het vonnis en inachtneming van een redelijke termijn) voor de eerste tenuitvoerleggings-maatregel te worden betekend aan de betreffende gedaagde.
Brussel I-bis verordening bevat (net als de oude EEX) een gelimiteerd aantal gronden waarop tenuitvoerlegging van een gerechtelijke beslissing uit een andere lidstaat kan worden geweigerd. Een verzoek tot weigering van tenuitvoerlegging kan worden ingediend bij een op grond van artikel 438 Rv bevoegde rechtbank. De (belangrijkste) gronden waarop een dergelijk verzoek kan worden toegewezen zijn (kort gezegd) (a) kennelijke strijdigheid met de openbare orde van de aangezochte lidstaat, (b) ontijdig of onzorgvuldige procesinleiding (dagvaarding of verzoek), waardoor de belangen van de verweerder jegens wie verstek is verleend zijn geschaad, (c) en (d) onverenigbaarheid met een tussen dezelfde partijen in de aangezochte lidstaat gegeven beslissing, dan wel met een tussen de tussen partijen gegeven beslissing in andere lidstaat of derde land, mits die eerdere beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat en (e) strijdigheid met (kort gezegd) bevoegdheidsregels als de verweerder een verzekeringnemer, consument of werknemer is.
Als gevolg van het afschaffen van het exequatur is dat geschillen zich over tenuitvoerlegging zich per definitie in de uitvoeringsfase zullen afspelen. De actie ligt bij de geëxecuteerde partij. De procedure wordt beheerst door het recht van de aangezochte lidstaat – in Nederland dus een executiegeschil volgens Nederlands procesrecht.
Brussel I-bis bevat net als de oude EEX diverse regels over de internationale rechtsmacht van de rechter. Naast de rechter van de woonplaats van de gedaagde (hoofdregel) is ook bevoegd de rechter van de plaats waar de verbintenis (een overeenkomst die onderwerp is van geschil) is uitgevoerd of moest worden uitgevoerd. De regels van de oude EEX zijn op dit punt niet gewijzigd. Vorderingen van consumenten en werknemers kunnen onder Brussel I-bis (kort gezegd) ook worden ingesteld voor de rechter van de woonplaats van de consument of werknemer, ongeacht of de wedepartij woonplaats heeft in een lidstaat.
Nieuw is dat een forumkeuzebeding de (materiële) geldigheid van een forumkeuzebeding – een beding waarin een – al dan niet exclusieve – keuze voor een bevoegde rechter wordt gemaakt – wordt bepaald aan de hand van het recht dat in het forumkeuzebeding toepasselijk is verklaard.
Brussel I-bis kent een gewijzigde regeling rond litispendentie. Daarvan is sprake als gelijktijdig over dezelfde zaak en tussen dezelfde partijen een procedure aanhangig is. Onder de oude EEX moet de rechter waar de oudste zaak loopt zich als eerste uitlaten over zijn bevoegdheid, voordat de rechter in het andere land hierover een beslissing mag nemen. Het kwam regelmatig voor dat die regeling werd gebruikt om een procedure te vertragen. Als ondanks een forumkeuze een procedure aanhangig werd gemaakt bij een rechter in een andere lidstaat, moest die laatste rechter zich toch als eerste uitlaten over zijn bevoegdheid. Dit werd ook wel de (Italian)“torpedo” genoemd. Brussel I-bis bepaalt dat eerst de rechter van de rechtbank waarvoor een exclusieve forumkeuze is gemaakt zich moet uitlaten over zijn bevoegdheid; pas daarna mag de andere aangezochte rechter de zaak verder behandelen. Het is daarom te meer zaak om erop te letten dat een forumkeuze wordt gemaakt voor een jurisdictie waarin procedures snel kunnen worden doorlopen. Dat is in Nederland zonder meer het geval.