De schuldeisers staan vanzelfsprekend centraal bij een WHOA-traject aangezien zij veelal slechts een gedeelte van hun vordering krijgen voldaan. In het kader van het WHOA-traject kunnen schuldeisers tegen hun wil worden gebonden aan het aangeboden akkoord. De aanbieder van het akkoord heeft een grote vrijheid t.a.v. de inrichting van het akkoord. Zo hoeft het akkoord niet aan alle schuldeisers te worden aangeboden, kunnen schuldeisers in verschillende klassen worden ingedeeld en kan via de zogenaamde “cross class crum down” een klasse van schuldeisers die “in the money” is – d.w.z. die naar verwachting een uitkering in geld tegemoet kunnen zien – en voor het akkoord stemt, homologatie van het akkoord afdwingen als een andere klasse van schuldeisers niet instemt.
Schuldeisers hebben uiteraard ook waarborgen onder de WHOA-regeling. Onderdeel daarvan is dat zij recht hebben op volledige en tijdige informatie over het WHOA-traject en het aangeboden akkoord (waaronder de financiële situatie van de schuldenaar). In het kader van de benodigde homologatie (goedkeuring, bevestiging) van het akkoord beoordeelt de rechtbank het voorliggende akkoord. In art. 384 lid 2 Fw. is een aantal gronden genoemd op basis waarvan een akkoord door de rechtbank niet wordt gehomologeerd. Dat kan bijvoorbeeld zijn als de schuldenaar niet in de daadwerkelijke WHOA-toestand verkeert en er dus geen sprake is van een toestand waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat hij niet met het betalen van zijn schulden kan voortgaan. Datzelfde geldt als nakoming van het akkoord niet is gewaarborgd, de schuldenaar een nieuwe financiering wil aangaan en de belangen van de schuldeisers daardoor worden geschaad of er andere redenen zijn die zich tegen homologatie verzetten.
De rechtbank kan door een tegenstemmende schuldeiser ook worden verzocht niet te homologeren als summierlijk blijkt dat deze schuldeiser op basis van het akkoord slechter af is dan bij vereffening van het vermogen via een faillissement van de schuldenaar. Voor kleinere MKB-bedrijven (kort gezegd, bedrijven met minder dan 50 werknemers) geldt bovendien dat zij minimaal 20% van hun vordering voldaan moeten krijgen. Volgt dit niet uit het akkoord dan kan op verzoek homologatie worden geweigerd bij een akkoord waarmee niet alle klassen hebben ingestemd.
De WHOA heeft potentieel dus verstrekkende gevolgen voor schuldeisers. Het is dan ook aan te raden om als schuldeiser tijdig en actief betrokken te raken bij het aangeboden akkoord om op die manier te proberen daar enigszins invloed op uit te oefenen. Tegelijkertijd een akkoord juist ook een zegen voor een (concurrent) schuldeiser zijn omdat er dan nog iets wordt verkregen waar dat bij een faillissement doorgaans niet het geval zal zijn. Bijkomend voordeel; de schuldenaar zet zijn activiteiten veelal voort waardoor de schuldeiser de handelsrelatie mogelijk voort kan zetten.