Of een uitlating op internet of in de media rechtmatig of onrechtmatig is, is niet zomaar te zeggen. De rechter moet alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Vervolgens moet er een belangenafweging worden gemaakt: gaat in het specifieke geval het recht van vrijheid van meningsuiting boven het recht om niet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen, of is het juist andersom?
Om te kunnen bepalen welk van deze fundamentele belangen zwaarder moet wegen zal de rechter goed kijken naar de volgende aspecten:
De belangrijkste vraag is meestal of de beschuldigingen of verdachtmakingen in kwestie voldoende steun vinden in de feiten. Let wel; gekeken wordt naar het feitenmateriaal dat op het moment van uiting/ publicatie beschikbaar was. Dat betekent niet dat feiten of omstandigheden die later bekend zijn geworden geen rol kunnen spelen, maar het gaat om het moment dat de beschuldiging wordt gemaakt: wat waren op dat moment de feiten, en steunen die feiten de beschuldiging.