Alleen bestuurders die conform de statuten van een BV (of een andere rechtspersoon, zoals een NV, of een stichting) zijn benoemd, mogen zich statutair bestuurder noemen. In de meeste gevallen wordt het bestuur van een BV benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). Soms – vooral bij grotere ondernemingen – gebeurt dat door de raad van commissarissen (RvC) of door de houders van bijzondere aandelen (prioriteitsaandelen) waaraan een recht tot benoeming is gekoppeld.
De bestuurder (directeur) van een bedrijf staat meestal ook in een arbeidsrechtelijke relatie tot de vennootschap: hij is dan ook een gewone werknemer met een arbeidsovereenkomst. Dat is alleen anders als de bestuurder geen rechtstreekse beloning (salaris) ontvangt, maar een andere BV – bijna altijd van de bestuurder – een managementovereenkomst heeft gesloten met het bedrijf. De arbeidsrechtelijke verhouding van de bestuurder tot de BV staat los van zijn vennootschappelijke positie als statutair bestuurder. Dit maakt het vaak lastig om een bestuurder te ontslaan. Er moeten immers twee banden verbroken worden. Vanuit het ondernemingsrecht geldt dat iedere bestuurder te allen tijde kan worden geschorst of ontslagen door degene die bevoegd is tot zijn benoeming. Met andere woorden: een geldig genomen besluit waarbij een statutair bestuurder wordt ontslagen heeft tot gevolg dat de bestuurder zijn hoedanigheid van statutair bestuurder verliest. Dat betekent echter niet dat zijn arbeidsovereenkomst daarmee ook is geëindigd. Zo dient de geldende opzegtermijn in acht te worden genomen (tenzij er sprake is van een ontslag op staande voet). Anders dan bij een normale arbeidsovereenkomst het geval is, is voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst met de bestuurder geen toestemming nodig van het CWI.
Als de bestuurder het oneens is met zijn ontslag kan hij geen herstel van de dienstbetrekking vorderen. Wel kan hij de rechter vragen om een schadevergoeding. Als de opzegging “kennelijk onredelijk” is, kan de rechtbank een schadevergoeding toekennen. Of een ontslag onredelijk is geweest hangt af van de omstandigheden van het geval. Zo kan het ontbreken van een redelijke afvloeiingsregeling de opzegging kennelijk onredelijk maken. Daarnaast kan de bestuurder die tevens werknemer is zich gedurende de opzegtermijn tot de rechter wenden om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden. Daarbij kan hij verzoeken om toekenning van een ontslagvergoeding.
Uw ondernemingsrecht advocaat in Amsterdam kan u adviseren bij een (dreigend) ontslag van een bestuurder en u bijstaan in een gerechtelijke procedure. De AMS advocaat werkt met korte lijnen en biedt scherpe tarieven.