In een enquêteprocedure kan de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam (de OK) op verzoek een onderzoek gelasten naar het beleid en de gang van zaken binnen de vereniging, wanneer er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen. Belangrijke doelen van de enquêteprocedure zijn sanering en herstel van de goede verhouding, openheid van zaken en vaststelling van verantwoordelijkheid voor mogelijk wanbeleid. In de praktijk wordt de procedure ook vaak gebruikt om een oplossing voor een geschil binnen een rechtspersoon te forceren.
Niet iedereen kan een verzoek tot enquête bij de OK indienen. Bij de vereniging zijn hiertoe bevoegd de vereniging zelf, degene die de bevoegdheid bij statuten of overeenkomst is toegekend en de advocaat-generaal (bij openbaar belang). De OK wijst het verzoek toe als er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen.
Een verzoek tot enquête kan alleen worden ingesteld wanneer het gaat om (a) een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid (formele vereniging), die (b) een onderneming in stand houdt waarvoor op grond van de wet een ondernemingsraad moet worden ingesteld. In principe is er de verplichting een ondernemingsraad in te stellen als de onderneming 50 of meer werknemers heeft.
Tot het doen van een verzoek zijn bevoegd een groep van ten minste 300 leden, of zoveel leden als ten minste een tiende gedeelte van het ledental uitmaken, of zoveel leden als tezamen bevoegd zijn tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering of zoveel minder als de statuten bepalen.
De OK is bevoegd om tijdens de procedure onmiddellijke voorzieningen te treffen indien dat in verband met de toestand van de vereniging of in het belang van het onderzoek vereist is. Voorbeelden van onmiddellijke voorzieningen zijn het schorsen van bestuurders en het benoemen van tijdelijke bestuurders.
Wanneer de OK meent dat er sprake is van gegronde redenen om een onderzoek te gelasten dan benoemt zij onderzoekers. De taak van de onderzoekers is het verrichten van onderzoek naar het beleid en de gang van zaken in de geënquêteerde vereniging. Aan de hand van dat onderzoek stelt de onderzoeker een verslag op, waarna partijen in de tweede fase van de enquêteprocedure het debat voeren over of sprake is van wanbeleid.
Indien het resultaat van het onderzoek inderdaad is dat sprake is van wanbeleid en de OK volgt dat oordeel, kan de OK definitieve voorzieningen treffen binnen de verhoudingen van de vereniging. Voorbeelden van voorzieningen zijn het ontslag van bestuurders of commissarissen, vernietiging van besluiten, aanstelling van tijdelijke bestuurders of commissarissen, afwijking van bepaalde bepalingen in de statuten en ontbinding van de vereniging.