Een procedure bij de rechter wordt in de volksmond vaak aangeduid als rechtszaak. Maar als je een zaak met een advocaat bespreekt, is de kans groot dat de term ‘bodemprocedure’ valt. Het is niet altijd duidelijk wat een bodemprocedure precies inhoudt en waarin deze procedure verschilt van bijvoorbeeld een kort geding of een hoger beroep. Een bodemprocedure is de gerechtelijke procedure waarin een geschil definitief wordt beslist. De rechter geeft in een bodemzaak een definitief oordeel over de zaak. De uitspraak in een bodemprocedure heeft, als er geen rechtsmiddel (hoger beroep of cassatie) openstaat, tussen partijen gezag van gewijsde.
De meeste rechtszaken zijn bodemprocedures. Je kunt het zien als de “normale” procedure bij een geschil. Een bodemprocedure kan met een dagvaarding of een verzoekschrift worden ingeleid. Verzoekschriftprocedures betreffen over het algemeen zaken betreffende het personen- en familierecht. De meeste civiele zaken worden echter ingeleid met een dagvaarding. De meeste bodemprocedures zijn dus ook dagvaardingsprocedures.
In een bodemprocedure is er -anders dan in kort geding- gelegenheid om bewijs te leveren. Zo kunnen er getuigenverhoren plaatsvinden, deskundigen ingeschakeld worden en kan de rechter zelfs een descente houden (bezichtiging van de locatie dat onderwerp van geschil is). In een bodemprocedure wordt een geschil dus letterlijk tot de bodem uitgezocht.
Bij omvangrijke geschillen is het gebruikelijk dat de rechter tijdens de procedure tussenvonnissen wijst waarin op bepaalde geschilpunten al een oordeel wordt gegeven en/of instructies voor partijen bevatten. Een bodemprocedure eindigt in een vonnis.
In een hoger beroep wordt een vonnis van een lagere rechter integraal herbeoordeeld door een hogere rechter. Tegen nagenoeg elke uitspraak in eerste aanleg in een bodemprocedure staat hoger beroep open.