De agentuurovereenkomst kan eindigen van rechtswege (automatisch), door opzegging, of door ontbinding. De agentuurovereenkomst eindigt van rechtswege:
De agentuurovereenkomst eindigt niet van rechtswege als één van de partijen failliet wordt verklaard of onder curatele wordt gesteld. Doorgaans wordt dit wel als een dringende grond voor opzegging beschouwd. Daarnaast heeft de handelsagent ook op grond van de Faillissementswet de mogelijkheid om op te zeggen als de principaal failliet gaat.
Een agentuurovereenkomst die is aangegaan voor onbepaalde tijd of voor een bepaalde tijd met recht van tussentijdse opzegging, kan door beide partijen worden opgezegd. Hierbij moet wel de opzegtermijn in acht worden genomen.
Als er niets in de overeenkomst is afgesproken, geldt de wettelijke opzegtermijn. Deze is bepaald op 4 maanden voor overeenkomsten tot 3 jaar, 5 maanden voor overeenkomsten met een looptijd van 3-6 jaar en 6 maanden voor overeenkomsten die langer hebben geduurd.
Meestal komen partijen een contractuele opzegtermijn overeen. Maar deze mag niet korter zijn dan een maand in het eerste jaar, twee maanden in het tweede jaar en drie maanden in de volgende jaren.
Een agentuurovereenkomst kan worden opgezegd zonder inachtneming van de opzegtermijn als er sprake is van een dringende reden. De dringende reden moet wel onverwijld aan de wederpartij zijn medegedeeld. Dringende redenen zijn omstandigheden van zodanige aard dat van de partij die wil beëindigen, redelijkerwijs niet kan worden gevraagd dat hij de overeenkomst in stand laat (vergelijkbaar met ontslag op staande voet in het arbeidsrecht).
Als de wederpartij bij beëindiging op dringende reden een verwijt kan worden gemaakt, kan hij aansprakelijk worden gehouden voor de schade.
Een agentuurovereenkomst kan ook worden beëindigd door ontbinding (art. 7:440 BW). Beide partijen kunnen aan de kantonrechter verzoeken om de overeenkomst te ontbinden op grond van:
Als de agentuurovereenkomst wordt opgezegd zonder inachtneming van de opzegtermijn of zonder dringende reden, dan is de opzeggende partij (meestal de principaal) schadeplichtig. De vergoeding kan bestaan uit een gefixeerde schadeloosstelling of uit vergoeding van de volledige werkelijke schade (art. 7:441 BW).
Als de handelsagent het gefixeerde schadebedrag vordert, hoeft hij niet te bewijzen dat hij daadwerkelijk schade heeft geleden. Dit is wel vereist als hij vergoeding van de werkelijke schade vordert. De verjaringstermijn van een vordering tot schadevergoeding is kort, één jaar na de onregelmatige opzegging.
Het gefixeerde schadebedrag bestaat uit een som gelijk aan de beloning over de tijd dat de agentuurovereenkomst bij regelmatige beëindiging zou voortduren. Bij deze berekening wordt rekening gehouden met de provisie die voorafgaand aan de beëindiging door de handelsagent is verdiend.
Andere factoren kunnen ook van invloed zijn op de hoogte van de vergoeding, zoals bijvoorbeeld de onkosten die de handelsagent zich bespaart wegens de beëindiging.
Wij hebben niet alleen veel ervaring met het onderhandelen over en het opstellen van agentuurovereenkomsten, maar procederen daar ook over voor onze cliënten, indien dat nodig is. Zo heeft mr. Van Vugt in 2022 namens een Indonesische handelsagent met succes geprocedeerd bij de rechtbank Noord-Holland over de betaling van nog verschuldigde commissie en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.
De advocaten van AMS zijn sterk betrokken bij de zaken van hun cliënten, werken met korte lijnen en bieden scherpe tarieven.