3 min lezen

precontractuele fase

Thomas van Vugt
Thomas van Vugt
Neem contact op

Op deze pagina wordt het onderwerp afgebroken onderhandelingen besproken. In de fase van de onderhandelingen is er nog geen sprake van een overeenkomst. In het geval een partij de onderhandelingen afbreekt voordat er een overeenkomst tot stand is gekomen, kan dit toch onder bepaalde omstandigheden meebrengen dat de afbrekende partij de wederpartij moet betalen. 

Precontractuele fase

Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. In de praktijk zijn er vaak uitgebreide onderhandelingen voordat een overeenkomst daadwerkelijk tot stand komt. Partijen zijn het al eens over een groot aantal punten, maar zijn er nog niet volledig uit. De koopprijs moet bijvoorbeeld nog vastgesteld worden. Deze fase wordt de precontractuele fase genoemd. Bij deze onderhandelingen kunnen de nodige kosten gemoeid zijn. Bijvoorbeeld kosten voor een due diligence onderzoek. Het gebeurt in de praktijk regelmatig dat een partij de stekker eruit trekt tijdens de precontractuele fase. Maar mag een partij zomaar de onderhandelingen afbreken? En wanneer moet de afbrekende partij de schade van de wederpartij vergoeden? 

Arrest CBB/JPO

De Hoge Raad bepaalde in het CBB/JPO arrest in 2005 dat contractsvrijheid voorop staat. Dit arrest is het standaardarrest over de verplichting tot het betalen van schadevergoeding na het afbreken van de onderhandelingen. Uit dit arrest volgt dat er sprake is van twee stadia. 

Stadium 1: partijen zijn vrij de onderhandelingen af te breken

In beginsel mogen partijen de onderhandelingen dus afbreken. Omstandigheden kunnen meebrengen dat de afbrekende partij een (gedeelte van) de kosten moet vergoeden. Dit is het zogeheten eerste stadium. 

Stadium 2: tenzij dit onaanvaardbaar zou zijn

In het tweede stadium mag een partij niet zonder meer de stekker eruit trekken. Als uitzondering op de regel van contractsvrijheid is bepaald dat een partij de onderhandelingen niet mag afbreken wanneer dit onaanvaardbaar zou zijn. Afbreken kan onaanvaardbaar zijn wanneer de wederpartij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen. Ook kan afbreken op grond van andere omstandigheden onaanvaardbaar zijn. Op de gevolgen van onaanvaardbaar afbreken kom ik later terug. 

Gerechtvaardigd vertrouwen wederpartij

Is er dus sprake van gerechtvaardigd vertrouwen in het tot stand komen van de overeenkomst, dan is afbreken onaanvaardbaar en kan dit meebrengen dat de afbrekende partij bijvoorbeeld schadevergoeding moet betalen. 

De Hoge Raad heeft in 1996 in ABB/Staat bepaald dat moet worden gekeken naar het vertrouwen dat de wederpartij had op het moment van afbreken. Dit moment is het toetsmoment. Dat de wederpartij op enig eerder moment gerechtvaardigd vertrouwen had in het ontstaan van de overeenkomst is niet relevant. Bovendien moet rekening worden gehouden op welke manier en in welke mate de afbrekende partij heeft bijgedragen aan het ontstaan van het vertrouwen bij de wederpartij. 

Voorbehouden gemaakt?

The Letter of Intent (LOI) kan een belangrijke rol spelen bij de vraag of een partij de onderhandelingen mag afbreken en of de afbrekende partij schadevergoeding moet betalen. Soms wordt in de LOI een voorbehoud gemaakt. Bijvoorbeeld dat de overeenkomst tot stand komt onder het voorbehoud dat de algemene vergadering de overeenkomst goedkeurt. Wanneer deze goedkeuring dan niet wordt verkregen, kan worden geoordeeld dat het afbreken niet onaanvaardbaar is in verband met het voorbehoud. 

Inperking: gerechtvaardigde belangen afbrekende partij

Het kan zijn dat de gerechtvaardigde belangen van de afbrekende partij meebrengt dat het haar toch vrij stond om de onderhandelingen af te breken. Hiertoe biedt de Hoge Raad ruimte in het arrest De Ruiterij/MBO. Dit kan het geval zijn wanneer zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan. Bijvoorbeeld in het geval van een onverwachte economische crisis.

Gevolg van ongerechtvaardigd afbreken

Wanneer een partij de onderhandelingen ongerechtvaardigd heeft afgebroken, kan dit verschillende gevolgen hebben. De rechter kan kort gezegd als volgt oordelen: 

  • De afbrekende partij moet (gedeeltelijk) de kosten van de wederpartij vergoeden;
  • Partijen moeten dooronderhandelen totdat zij een overeenkomst hebben gesloten;
  • De afbrekende partij moet de gemaakte kosten en de gederfde winst van de wederpartij vergoeden.

Conclusie

In beginsel staat het partijen dus vrij om de onderhandelingen af te breken. Onder omstandigheden kan het zo zijn dat de afbrekende partij (een gedeelte van) de kosten moet vergoeden aan de wederpartij (stadium 1). Als de wederpartij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de overeenkomst tot stand zou komen, dan kan afbreken onaanvaardbaar zijn (stadium 2). Is afbreken onaanvaardbaar, dan kan de afbrekende partij veroordeeld worden tot bijvoorbeeld het betalen van de kosten en de gederfde winst.

Nieuws-
brief

Ravel Residence