Er is geen definitie van schade opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Wel volgt uit de wet het onderscheid in vermogensschade (ook wel materiële schade genoemd) en ander nadeel (ook wel immateriële schade genoemd).
In praktijk wordt onderscheid gemaakt tussen zaakschade en zuivere vermogensschade. Denk aan ziektekosten, inkomstenverlies, gederfd levensonderhoud en begrafeniskosten. Ook de immateriële schade valt onder personenschade. Alleen in bepaalde gevallen komt immateriële schade voor schadevergoeding in aanmerking. Voorbeelden van immateriële schade zijn letselschade en reputatieschade.
Onder zaakschade valt de schade als gevolg van beschadiging of vernietiging van een zaak. Hierbij kun je denken aan reparatie- en herstelkosten of vervangingskosten.
Met zuivere vermogensschade, wordt de schade bedoeld die niet is terug te voeren op letsel, overlijden dan wel op beschadiging van een zaak. Een voorbeeld hiervan is gevolgschade. Schade als gevolg van het krijgen van een onjuist beleggingsadvies of de schade die men lijdt doordat een notaris een fout heeft gemaakt. Een ander voorbeeld is vertragingsschade. Denk aan rentederving als gevolg van te late betaling.
Ook de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, komen voor vergoeding in aanmerking. Denk aan het (tijdelijk) huren van een vervangende machine, zodat de productie van goederen door kan gaan. Net zoals de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Bijvoorbeeld wanneer niet duidelijk is wat de schade is, hoe groot die is en wie daarvoor aansprakelijk is. Het uitzoeken hiervan kan kosten met zich meebrengen en die kosten – voor zover die in redelijke verhouding staan tot de schade – komen voor vergoeding in aanmerking.
Daarnaast kunnen redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor vergoeding in aanmerking komen. Bijvoorbeeld wanneer het nodig is een advocaat of incassobureau in te schakelen.